Empathie

  • PDF / 77,809 Bytes
  • 1 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 12 Downloads / 157 Views

DOWNLOAD

REPORT


randert als hij zelf patiënt wordt. Dan volgt zijn ontluistering als arts. Ten overstaan van de hulparts Nikita kleedt hij zich vol schaamte uit en hult zich in een ziekenhuisjas die ruikt naar gerookte vis: ‘Zo zo knaapje, jou hebben ze hier dus ook achter de tralies gezet! Dat doet me plezier. Eerst heb jij het bloed van de mensen gedronken en nu zullen ze het jouwe drinken. Prachtig!’ Hij ondergaat de brute, vernederende behandeling van de hulparts als pijnlijk en zeer onaangenaam en komt met spijt tot het besef dat ook hijzelf geen haar beter is geweest tegenover zijn patiënten. Ten slotte zal hij in zijn ziekenhuis sterven. Intussen heb ik het beter getroffen. De soepele bewegingen van mijn assistente en de trefzekere zachte hand van mijn collega maken de behandeling draaglijk. ‘Nog een klein beetje excaveren en dan is het ergste achter de rug.’ De trits aan handelingen die daarna volgt, trekt aan mijn geestesoog voorbij: de rubberdamklem, het bandje met het wigje en het finale droogblazen. De hoofdsteun van mijn stoel voelt opvallend hard aan. Ik volg het advies van de oude Romeinse stoïcijn, sluit mijn ogen, ontspan mijn verkrampte vingers en probeer mijn hoofd leeg te maken. Onthechten. Even later stap ik monter uit de stoel. Het was een pijnlijke behandeling maar het viel uiteindelijk toch mee. Geen vergelijk met Zaal no. 6 in dat stinkende ziekenhuis van Tsjechow: ‘dat immoreel is en in de hoogste mate schadelijk voor de volksgezondheid.’

Ik had net het verhaal Zaal no. 6 van Anton Tsjechow* herlezen, waarin de hoofdpersoon, de arts Andrej Jefimytsj Ragin, in zijn eigen ziekenhuis wordt opgenomen. Dat bracht mij ertoe om de rol van patiënt onbevangen op me te nemen en me als Ragin lijdzaam naar de slachtbank te laten voeren. Ragin leidt een comfortabel leven en is zelf nooit het lijdend voorwerp van de geneeskunde geweest. Nochtans reflecteert hij wel over de functie van het menselijk leed dat volgens hem onverbrekelijk met ons bestaan verbonden is. Hij is van mening dat de patiënt zijn pijn goeddeels aan zichzelf te danken heeft, waarbij hij de Romeinse wijsgeer Marcus Aurelius citeert: ‘Pijn is een levendige voorstelling van pijn; gebruik je wilskracht om die voorstelling te veranderen, werp hem van je af, houd op met klagen en de pijn zal verdwijnen.’ Een vroege voorloper van wat men in de moderne psychologie rationeelemotieve therapie (RET) zou noemen .

De volgende dag zit ik weer op mijn vertrouwde plek en is het wederom business as usual. Ik moet oppassen dat ik niet terugval in mijn gebruikelijke routine. Maar ik ben nu veel voorzichtiger geworden en vraag voortdurend als een ober in een restaurant of alles naar wens is, terwijl het hoofd van mijn patiënt wegzinkt in een hoofdkussen met zachtdempende vulling. Hoe lang zal mijn compassie standhouden? Een dag? Een week? Een maand? Of is het slechts een zeer kortstondige oprisping van medemenselijkheid geweest? In dat geval moet ik snel weer in de behandelstoel voordat zich opnieuw eelt op mijn ziel vormt – tenminste, als mijn gebit daar aanleiding to