Precisie versus improvisatie

  • PDF / 3,334,737 Bytes
  • 3 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 28 Downloads / 182 Views

DOWNLOAD

REPORT


PRECISIE VERSUS IMPROVISATIE Hugo Vreugdenhil heeft de liefde voor tandheelkunde in de loop van zijn opleiding ontwikkeld. ‘Het was een onverwachte studiekeuze, waar ik gelukkig nooit spijt van heb gekregen’, zegt hij nu, decennia later. Hij is een bevlogen tandarts en gnatholoog, maar als je met hem over jazzmuziek begint, moet je moeite doen om hem ook over zijn vak aan het praten te krijgen. In zijn woonkamer grenzend aan zijn praktijk in Geldermalsen staat een kast vol jazz-elpees en cd’s en een eersteklasstereo-installatie, op een stoel ligt een bijzondere trompet.  door Frank van Wijck

H

ugo was met een vriendin op vakantie in Frankrijk om te vieren dat hij zijn gymnasiumdiploma had behaald, toen hij een telefoontje kreeg van zijn moeder. Die was stomverbaasd. Er lag een brief van de Universiteit van Amsterdam met de boodschap dat hij was toegelaten tot de opleiding tandheelkunde. Haar verbazing was begrijpelijk. Hugo volgde al in zijn middelbareschooltijd lessen op het conservatorium van Rot-

terdam en leek voorbestemd om de muziek in te gaan. ‘Mijn vader was trompettist bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest, gaf muziekles en dirigeerde orkesten, mijn moeder speelde piano – alles was ondergeschikt aan muziek. Als er geen oppas was, nam mijn vader mij als kleine jongen vaak mee naar de repetities in De Doelen. Later ook naar allerlei concerten, niet alleen klassiek, ook jazz en rock ‘, vertelt hij. ‘De liefde voor jazz kreeg ik van mijn vader mee, Hugo Vreugdenhil (Foto: ©Bert Lek)

46  TANDARTSPRAKTIJK | november 2020

zijn bewondering voor jazztrompettisten als Clifford Brown, Miles Davis en Dizzy Gillespie was groot. Niet alleen vanwege hun onnavolgbare improvisaties, maar ook vanwege hun fenomenale speeltechniek.’

Samen muziek maken ‘Samen met andere mensen muziek maken, dat was wat ik leuk vond’, zegt Vreugdenhil, ‘nog steeds trouwens.’ Hij won een keer een onderscheiding met een kopertrio waarin hij tuba speelde – ‘Ik denk dat ik een jaar of twaalf was’ – speelde in een fanfareorkest en ontdekte steeds meer muziek die hem boeide. Zijn spel op de tuba leidde tot proefspelen op het conservatorium. Hij werd aangenomen voor de vooropleiding. ‘Achteraf beschouwd was dat wel een beetje meegaan in het enthousiasme van mijn vader, de school kwam daardoor vaak op de tweede plaats’, stelt hij. De gedachte om iets heel anders te gaan doen kwam pas laat in de zesde klas van het gymnasium. Tandheelkunde had mijn interesse. ‘Gelukkig waren mijn ouders snel verzoend met mijn keuze.’ Het eerste studiejaar ging Vreugdenil makkelijk af, dat was vooral theorie. Maar in het tweede jaar kwam het ook op handvaardigheid aan. ‘Dat vroeg veel praktijkervaring’, zegt hij. ‘Ik zat vaak als eerste al te oefenen op de prekliniek en stopte pas als de conciërge de lichten uit kwam doen. De muzikale loopbaan was ondertussen niet tot stilstand gekomen. Via een jazzworkshop bij Crea rolde ik met mijn tuba in allerlei jazz-

ensembles, we hadden op een gegeven moment wel vier of vijf optredens per week. Daardoor bleef geen tijd o