Weet je dit?

  • PDF / 142,060 Bytes
  • 1 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 64 Downloads / 197 Views

DOWNLOAD

REPORT


Heb je vragen over deze kennisquiz? Mail ze naar [email protected].

KENNISQUIZ

PERIFEER ARTERIEEL VAATLIJDEN

WEET JE DIT?

Test je kennis over allerlei onderwerpen die met je beroep te maken hebben. Deze quiz gaat over perifeer arterieel vaatlijden. De vragen zijn deels geformuleerd als stellingen en deels als multiplechoicevragen. De antwoorden vind je op pagina 28.

1

Karim is praktijkverpleegkundige en krijgt de heer Van Diepen (68 jaar) op zijn spreekuur. De heer komt voor zijn diabetes jaarcontrole. Hij is een stevige roker, gebruikt 2x 850 mg metformine en spuit dagelijks 46 eenheden langwerkende insuline. Zijn bloedwaardes zijn goed, behalve zijn LDL (4.0), hiervoor heeft hij al meerder keren een cholesterolverlager gebruikt, maar hij kan deze maar matig verdragen. Zijn therapietrouw laat te wensen over en hij is niet gemotiveerd om te stoppen met roken. Tijdens de voetcontrole vertelt meneer dat hij regelmatig kramp heeft in met name zijn rechterbeen en ook niet ver meer kan lopen zonder kramp. Karim vermoedt dat er sprake is van perifeer arterieel vaatlijden. DE VRAAG: Hoe kan Karim verder de klachten uitvragen (meerdere antwoorden mogelijk)? A. Vragen naar aard en beloop van de klachten. B. Informeren naar acute en kritische klachten van ischemie zoals o.a. rustpijn of nachtelijke pijn, doof gevoel, spierzwakte of afwijkingen van de huid. C. A. Informeren naar beperking(en) in (seksuele) activiteit en dagelijkse activiteiten. D. Maximale loopafstand. E. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

2

De klachten van kramp bij het lopen bestaan al meer dan een jaar, maar zijn de afgelopen 6 maanden verergerd. Hij heeft geen pijn in rust, wel een doof gevoel in zijn voeten. Op een vlakke ondergrond kan hij minder dan 100 meter lopen. DE VRAAG: Welke aanwijzingen kunnen bij het voetonderzoek helpen bij de diagnose perifeer arterieel vaatlijden (meerdere antwoorden mogelijk)? A. Afwijkingen in temperatuur bij palpatie met de handrug. B. Afwezigheid van beharing van voeten en onderbenen. CO  ntbrekende arteriƫle pulsaties van a. tibialis posterior en/of a. dorsalis pedis. D. Alle bovenstaande antwoorden zijn juist.

3

Karim constateert een temperatuurverschil en hij ziet trofische stoornissen zoals verminderde beharing en nagelafwijkingen. Zonder doppler kan hij niet de arteria tibialis posterior voelen, links noch rechts. Hij laat meneer Van Diepen een afspraak maken bij de assistente voor een enkel-arm-index. DE VRAAG: Een enkel-arm-index is afwijkend indien: A. Eenmalige meting < 0.8. B. Drie keer meten < 1.0. C. Beide antwoorden zijn juist.

4

De uitslag van de EAI van de heer Van Diepen is 0.8. Er is sprake van chronisch arterieel vaatlijden stadium 2b.

DE VRAAG: Het beleid dient als volgt te zijn: A. Omdat deze heer diabetes heeft, verwijs je hem door naar een multidisciplinair vaatteam. B. Een conservatieve behandeling bestaande uit voorlichting en zowel niet-medicamenteuze als medicamenteuze behandeling.