Cannabis en verslaving: feiten en misverstanden

  • PDF / 139,657 Bytes
  • 13 Pages / 595 x 842 pts (A4) Page_size
  • 1 Downloads / 356 Views

DOWNLOAD

REPORT


Middelen

Raymond Niesink en Margriet van Laar *

Inleiding Deze bijdrage gaat over cannabis. We bespreken dit keer echter geen algemeen overzicht van de farmacologie en toxicologie, maar lichten een specifiek aspect uit: verslaving. Over cannabisverslaving bestaat een aantal misverstanden. Al jarenlang wordt er een discussie gevoerd over de vraag in hoeverre cannabis als een verslavende drug kan worden aangemerkt (Grinspoon e.a., 1997). Een tijdlang werd zelfs beweerd dat verslaving aan cannabis niet zou bestaan of in ieder geval nauwelijks zou voorkomen. Momenteel denken onderzoekers en hulpverleners dat dit wel het geval is, en sommigen vermoeden zelfs dat het als probleem sterk onderschat wordt. Een toename in de vraag naar behandeling van problemen met cannabis heeft de discussie nieuw leven ingeblazen (Hall, 2006). Om enig licht te werpen op deze problematiek zetten we in deze bijdrage een aantal feiten op een rijtje. Gebruik Cannabis is verreweg de meest gebruikte illegale drug, met name onder jongeren in de westerse wereld. De consumptie van cannabis steeg aanzienlijk tot in de jaren negentig van de vorige eeuw, maar stagneert sindsdien. Het meeste gebruik van cannabis is experimenteel en recreatief; de drug wordt geprobeerd maar het gebruik ervan wordt niet lang doorgezet en blijft beperkt tot de vrije tijd. Volgens een peiling in 1997 onder meer dan 17.500 Nederlanders van 15-64 jaar,

* Dr. R.J.M. Niesink is farmacoloog/toxicoloog en universitair hoofddocent bij de Faculteit Natuurwetenschappen van de Open Universiteit Nederland. Hij is senior wetenschappelijk medewerker bij het Programma Drug Monitoring van het Trimbos-instituut te Utrecht en landelijk coördinator van het Drugs Informatie en Monitoring Systeem. E-mail: [email protected]. Dr. M.W. van Laar is programmahoofd bij het Programma Drug Monitoring van het Trimbos-instituut.

Middelen

had toen een kleine 20% ooit cannabis gebruikt en was 3% actueel gebruiker, dat wil zeggen dat men in de laatste maand voor het interview nog had gebruikt (Van Laar e.a., 2010). Soortgelijke steekproeven in 2001 en 2005 laten zien dat het aantal actuele gebruikers tussen het midden van de jaren negentig en nu eigenlijk nauwelijks is veranderd (3,4% in 2001, 3,3% in 2005). Omgerekend naar de algemene bevolking ligt het aantal actuele gebruikers volgens het laatste onderzoek momenteel op iets meer dan 360.000. Deze schatting is vermoedelijk aan de lage kant, doordat in een steekproef uit de algehele bevolking groepen waarin cannabisgebruik eerder regel dan uitzondering is veelal ondervertegenwoordigd zijn. Je moet dan denken aan heroïneverslaafden, zwerfjongeren en frequente bezoekers van coffeeshops. Met enige voorzichtigheid kan uit deze cijfers geconcludeerd worden dat in Nederland het aantal mensen dat met enige regelmaat cannabis gebruikt tussen 1997 en 2005 nauwelijks is veranderd (Van Laar, 2008). Het cannabisgebruik onder scholieren van 12-18 jaar is in de periode 1997-2008 zelfs licht gedaald (Monshouwer e.a., 2008). Het aantal gebruikers zegt echter wei