Verslaving en werk

  • PDF / 138,071 Bytes
  • 1 Pages / 612.283 x 858.898 pts Page_size
  • 51 Downloads / 183 Views

DOWNLOAD

REPORT


Verslaving en werk T hom a s d e L ange , L o u i s Du k k e r, Te s s v a n Eijk Op 15 november 2018 vond het congres Verslaving en werk plaats, georganiseerd door het A(N)IOS N ­ etwerk Verzekeringsgeneeskunde.

Huisartsen, psychiaters, anesthesiologen en SEH-artsen hebben een meer dan gemiddeld risico op een verslaving, voornamelijk aan alcohol en/of opioïden. Psychiater Hans Rode van ABS-artsen ging hier dieper op in. Ingrijpen door collega’s is niet alleen voor de verslaafde arts zelf van belang maar ook voor de patiëntveiligheid. Hij gaf concrete en praktische tips hoe een verslaving te herkennen bij een collega en hoe dit te bespreken. Vraag bijvoorbeeld (regelmatig) bij de desbetreffende collega eens hoe het eigenlijk met hem of haar gaat. Om de attitude van verslaafden te begrijpen is het belangrijk om het verslavingsmechanisme te begrijpen. Dit thema werd belicht door dr. Arnt Schellekens, onderzoeker en psychiater. Hij ging in op de rol van dopamine en de verschillen tussen natuurlijke afgifte van dopamine en de (extreme) afgifte van dopamine bij middelengebruik en de impact hiervan op de gevoeligheid van dopaminereceptoren in het striatum. Het idee dat een verslaving ontstaat vanuit gevoeligheid voor positieve bekrachtiging lijkt achterhaald. De positive reinforcement neemt namelijk af naarmate iemand een middel langere tijd gebruikt. Motivatie om een middel toch te blijven gebruiken ontstaat vanuit negative reinforcement. Bij niet-gebruik ontstaat stress en om dat te onderdrukken wordt een middel opnieuw gebruikt. Impulsief gebruik gaat hierdoor over in compulsief gebruik. Maarten Belgers, verslavingsarts KNMG, besprak de actuele verschillende verslavingsbehandelingen, onder andere op het gebied van e-learning, motiverende gespreksvoering en medicatie. Belangrijke boodschap was dat behandeling geduld vergt. Uit onderzoek blijkt overigens dat 40-70% van de verslaafden voortijdig stopt met de behandeling. Focussen op ‘alternatieve bekrachtigers’ is effectiever dan de nadruk te leggen op negatieve aspecten of op straffen van de verslaafde. Een verslaafde weet dat zijn of haar behoefte niet wordt erkend door anderen. En dat terwijl voorzien in de verslaving wel de eerste levensbehoefte is van de verslaafde. Hierdoor ontstaat verslavingsgedrag, wat overigens geen gedrags-

26

stoornis is. Daarbij is alles geoorloofd voor de verslaafde en ontstaat omkering van dingen die belangrijk zijn. Het ­‘junkiesyndroom’ maakt er onderdeel van uit: liegen, stelen, manipuleren en je onttrekken aan je verantwoordelijkheid. Dit gedrag wordt door naasten, maar ook door hulp­ verleners vaak overgenomen. Een moeder geeft bijvoorbeeld op school aan dat haar zoon griep heeft terwijl deze zoon met een kater in bed ligt. Patrick Leenen, specialist Complexe Zorg en Verzuim gaf in zijn presentatie hierover ook adviezen hoe om te gaan met verslaafden in de verzekeringsgeneeskundige praktijk bij UWV. Werken kan een verslaving voorkomen, focus op behouden van een baan is dan ook belangrijk. Maar regelmatig komen verslaafden zonder we