Het trainen van executieve functies bij kinderen met epilepsie. Kwantitatieve casestudies naar Braingame Brian
- PDF / 1,621,430 Bytes
- 13 Pages / 595.407 x 791.041 pts Page_size
- 60 Downloads / 232 Views
Albert Ponsioen
· Marieke Wijnans
Samenvatting Kinderen met epilepsie hebben een grotere kans op het ontwikkelen van emotionele, gedrags- en sociale problemen dan kinderen zonder epilepsie. Deze problemen blijken vaak te maken te hebben met de executieve functies. Onderzoek naar executieve functietrainingen bij deze kinderen wordt nauwelijks gedaan. Dit heeft onder meer te maken met de heterogeniteit van deze groep, waardoor groepsstudies lastig zijn uit te voeren. In dit onderzoek wordt daarom de kwantitatieve casestudie als alternatieve onderzoeksmethodiek gebruikt om de effecten in kaart te brengen van een gecomputeriseerde training van executieve functies, Braingame Brian. De heterogeniteit komt eveneens tot uiting in de effecten op de diverse uitkomstmaten. Het herhaald meten van het klachtgedrag met gepersonaliseerde vragenlijstjes sluit goed aan bij de klinische praktijk, waarin immers met ouder(s) en kind concrete behandeldoelen worden afgesproken. Met inachtneming van een aantal aanbevelingen wordt in dit artikel een pleidooi gehouden voor het uitvoeren van dit type effectstudie in de klinische praktijk. Trefwoorden epilepsie · kinderen · N=1-studie · executieve functie · single-case experimental design (SCED)
Inleiding
A. Ponsioen () Stichting Gaming & Training, Polsbroek, Nederland e-mail: [email protected] Landelijk Kenniscentrum LVB, Utrecht, Nederland M. Wijnans Landelijk Werkverband Onderwijs en Epilepsie (LWOE), Cruquius/Heeze, Nederland
https://doi.org/10.1007/s12474-020-00265-0 Published online: 11 November 2020
In dit artikel wordt het single-case design (SCD1), ofwel de kwantitatieve casestudie, gebruikt om effecten te meten van een training van executieve functies bij een groepje kinderen met epilepsie. De kinderen die aan dit onderzoek deelnamen, zijn onderling te verschillend in specifieke problematiek (debuutleeftijd, type aandoening, medicatiegebruik, gezins- en omgevingsfactoren) om in een groepsstudie te kunnen opnemen. Bovendien is het aantal kinderen in dit onderzoek te Deze methode wordt in de Angelsaksische literatuur aangeduid met single-case design (SCD) en single-case experimental design (SCED). In dit artikel wordt SCD gebruikt. 1
Neuropraxis 2020; 24
gering om een dergelijke studie wetenschappelijk verantwoord uit te voeren.
Single-case design (SCD)
Bij een SCD worden bij een individuele persoon herhaalde metingen verricht van het gedrag waarop de behandeling of training uiteindelijk gericht is. Met herhaalde metingen in de verschillende fasen (voormetingsfase, behandelfase, nametingsfase en eventueel follow-upfase) kunnen de verschillen in de meetresultaten tussen deze fasen vergeleken worden. De metingen worden gedaan met korte, op maat gemaakte digitale vragenlijstjes, de Daily Report Scales (DRS). Om de behandeleffecten statistisch te kunnen toetsen, zijn – net als bij de groepsstudies – data nodig. In plaats van bij veel personen te meten, wordt er bij een N = 1-studie veel (herhaald) gemeten bij één persoon. Met deze methode kan er beter worden aange
Data Loading...