Herziene NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement
- PDF / 77,921 Bytes
- 2 Pages / 595 x 793 pts Page_size
- 79 Downloads / 148 Views
Herziene NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement Job den Boer, Sietsche van Gunst
Vorige maand kwam de gewijzigde NHGStandaard Cardiovasculair Risicomanagement uit. Daarin staan wijzigingen die de werkwijze van praktijkondersteuners veranderen. In dit artikel zetten we de belangrijkste veranderingen op een rijtje. Risicofactoren en -tabel Aan het risicoprofiel is serumcreatinine toegevoegd. Aan de hand van het serumcreatinine wordt de nierfunctie geschat. Ook de risicotabel is veranderd. De risicotabel in de oude NHG-Standaard gaf voor patiënten tot 65 jaar het sterfterisico aan hart- en vaatziekten weer. De nieuwe tabel gaat over patiënten tot 70 jaar, en vermeldt het risico op ziekte òf sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar. Nog een belangrijk verschil is dat je de nieuwe risicotabel ook kunt gebruiken bij patiënten met diabetes mellitus (zowel type 1 als type 2). Dat is mogelijk door 15 jaar op te tellen bij de actuele leeftijd van de patiënt. De tabel kan tevens worden gebruikt voor patiënten met reumatoïde artritis. Ook bij hen wordt voor risicoschatting 15 jaar bij de actuele leeftijd opgeteld. Sommige risicofactoren staan niet in de tabel: eerstegraads familielid met hart- of vaatziekte voor het
65e levensjaar, weinig lichamelijk activiteit, te hoge BMI en slechte nierfunctie. Deze risicoverhogende factoren zijn vooral van belang bij patiënten met een 10-jaarsrisico op hart- en vaatziekten van 10 tot 20% en zijn in een aparte tabel opgenomen. Bij een 10-jaarsrisico van 10 tot 20% en een systolische bloeddruk van meer dan 140 mmHg of een LDL van meer dan 2,5 mmol/l wordt geadviseerd om bij 1 sterk risicoverhogende factor of 2 of meer mild risicoverhogende factoren medicamenteus te behandelen. Reumatoïde artritis Nieuw is de aandacht voor patiënten met chronische inflammatoire aandoeningen, zoals reumatoïde artritis en de ziekte van Bechterew. Uit onderzoek is namelijk gebleken dat bij deze groep hart- en vaatziekten vrij vaak voorkomen: ongeveer tweemaal zo vaak als bij mensen zonder reumatoïde artritis. Dat kan als volgt worden verklaard: de chronische ontsteking bij reumatoïde artritis leidt ook tot ontsteking van de vaatwanden. Bovendien komen de risicofactoren die mogelijk leiden tot hart- en vaatziekten, zoals dyslipidemie, hypertensie en roken, vaker voor bij patiënten met chronische inflammatoire reumatische aandoeningen.
Tabel Risicoverhogende factoren bij patiënten met een 10-jaarsrisico op hart- en vaatziekten van 10 tot 20% Niet-risicoverhogend
Mild risicoverhogend
Sterk risicoverhogend
Eerstegraads familielid met premature HVZ
geen
1 familielid < 65 jaar
≥ 2 familieleden < 65 jaar of > 1 familielid < 60 jaar
Lichamelijke activiteit
≥ 30 min/d, ≥ 5 dgn per week
< 30 min/d, ≥ 5 dgn/wk
Zittend bestaan
Lichaamsbouw
BMI < 30 kg/m2
BMI 30–35 kg/m2
BMI > 35 kg/m2
Nierfunctie (eGFR)
< 65 jaar: > 60 ml/ min/1,73m2 ≥ 65 jaar: ≤ 45 ml/ min/1,73m2
< 65 jaar: 30-60 ml/ min/1,73m2 ≥ 65 jaar: 30-45 ml/ min/1,73m2
Alle leeftijden: < 30 ml/ min/1,73m2
Geen risicoverhogende facto