Cognitieve beperkingen herkennen na COVID-19

  • PDF / 388,886 Bytes
  • 3 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 7 Downloads / 128 Views

DOWNLOAD

REPORT


Cognitieve beperkingen herkennen na COVID-19 Marcel Slockers, Tessa Magnée

We weten dat een acute, ernstige somatische aandoening zoals een longontsteking, een enorme impact kan hebben op het lichamelijk en cognitief functioneren. Ook maanden nadat patiënten beter zijn verklaard. Over de impact van COVID-19 op het cognitief functioneren is nog weinig bekend. De schaarse wetenschappelijke literatuur geeft aanwijzingen dat een ernstige infectie (met ic-opname) mogelijk ook kan leiden tot neurologische schade en verminderd cognitief functioneren. Niet alleen patiënten die op de ic-afdeling hebben gelegen lijken last te hebben van cognitieve klachten, maar ook patiënten met een minder ernstige infectie die op een andere afdeling in het ziekenhuis hebben gelegen of thuis zijn hersteld. We willen huisartsen aanmoedigen het cognitief functioneren van alle patiënten met COVID-19 te monitoren en deze patiënten bij het herstel advies te geven en te ondersteunen. COGNITIEVE RESTKLACHTEN We weten nog niet veel over restklachten na een doorgemaakte COVID-19-infectie. Deze patiënten kunnen last hebben van moeheidsklachten, benauwdheid, hoesten, en verlies van reuk en smaak. Huisartsen spelen een belangrijke rol bij de nazorg voor deze groep patiënten, waarvan de omvang nog onbekend is. Uit observaties in de huisartsenpraktijk blijkt dat ze ook met cognitieve klachten kunnen kampen. Het betreft een breed scala aan moeilijk te duiden verschijnselen, zoals warrig zijn, zaken moeilijk onthouden, minder zelfredzaamheid en concentratieproblemen. Wat is er bekend uit de literatuur? Tijdens een ernstig ziektebeeld kan het cognitief functioneren aangetast worden, bijvoorbeeld bij een delier.1 Ook nadat patiënten hersteld verklaard zijn van een delier, kunnen ze beperkingen in het cognitief functioneren houden.1 Over de impact van een COVID-19-infectie op het cognitief functioneren van beter verklaarde patiënten is nog niet veel bekend. Daarom voerden we op 1 augustus 2020 een oriënterende zoekopdracht uit in PubMed [kader]. Het gepubliceerde onderzoek over de cognitieve gevolgen van COVID-19 richt zich voornamelijk op patiënten die een ernstige infectie hebben gehad en hiervoor op de ic-afdeling hebben gelegen. Italiaanse patiënten die COVID-19 hebben

CASUS

Een 64-jarige vrouw komt onaangekondigd op de praktijk omdat ze zich ziek voelt en een droge hoest heeft. Ze is benauwd en heeft smaakverlies. Behalve een goed ingestelde, oraal met metformine gereguleerde diabetes en overgewicht is ze verder gezond. Ze heeft geen psychische klachten in de voorgeschiedenis. Ze heeft een vmbo-opleidingsniveau en woont in een wijk met een lage SES. Haar ademhaling is versneld, ze heeft een temperatuur van 36,9 °C en een saturatie van 88%. Haar huisarts verwijst haar naar de longarts. Een COVID-19-test is positief en een CT-scan laat matglasafwijkingen zien. Ze krijgt zuurstof op de COVID-afdeling – ic-opname is niet nodig. Na 4 dagen is ze voldoende hersteld om naar huis te kunnen. Tijdens een volgend bezoek aan haar huisarts vertelt ze een warrig hoo