Een enge man
- PDF / 312,375 Bytes
- 1 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 82 Downloads / 185 Views
Een enge man Zomaar een zonnige middag waarop je blij bent dat je nooit voor een kantoorbaan hebt gekozen. Ik loop over straat met een groepje jonge bso-kinderen. Een man met een lange donkere baard en gekleed in wat smoezelig uitziende kleren passeert ons. Het enigszins verstikte en opgewonden hoge stemmetje van Milou achter mijn rug meldt ons: ‘Kijk dat is een boef! En minstens zes hoofden draaien om naar de man die door haar nagewezen wordt, want een boef in het echt zie je niet iedere dag! De wandelaar blijkt in ieder geval geen dove boef. Hij kijkt om en ik zie een vriendelijke glimlach. Ik maak met enige gêne een verexcuserend gebaar. Voordat ik de kinderen aan het woord heb kunnen laten is de man al verder gelopen. ‘Dieven zijn boeven en kinderlokkers zijn ook boeven’, begint Sam (5). Op mijn vraag hoe je die dan herkent komt hij zelfverzekerd weer met het boevenprofiel: een lelijke man met een baard of een snor en vieze kleren aan. Een ander voegt daar nog puisten en wratten in het gezicht aan toe en illustreert het met haar handen, waarmee ze reuzebulten op haar gezicht uitbeeldt. Ik besluit ze het wat lastiger te maken. ‘Doen mensen met mooie kleren nooit slechte dingen denk je?’ Het groepje zwijgt, tot de oudste een aarzelend nee laat horen. Tom van acht gaat in de aanval; maar hoe zie je dán dat iemand een kinderlokker is? Helaas moet ik ze vertellen dat je dat niet kunt zien. Maar met alleen dat antwoord nemen ze natuurlijk geen genoegen. Hoe kun je er voor zorgen dat kinderen bewust zijn van gevaren zonder dat ze er angstig van worden? Wat kunnen we hen vertellen, zodat ze mensen met verkeerde bedoelingen herkennen? Waar ligt die grens? Als je dat echt goed wilt aanpakken dan moet je in de opvoeding al vroeg beginnen met een kind te leren dat zijn of haar lichaam iets van zichzelf is. Anderen mogen je niet aanraken als je dat niet prettig vindt. Dus ook geen doodknuffelende tante (en ook geen pm’er), geen
bazige kinderen op school die je vastpakken; alles valt er eigenlijk onder wanneer je geen baas meer kunt zijn over je eigen lichaam. Kinderen moeten leren om daar assertief mee om te gaan, maar dat kan niet zonder dat opvoeders die grenzen ook respecteren, of hele goede redenen hebben om anders te beslissen. Maar dan verdient een kind wel dat de volwassene zich verantwoordt over het waarom. Met deze basis is een kind mogelijk eerder in staat om te reageren als iemand over grenzen gaat.
‘Doen mensen met mooie kleren nooit slechte dingen denk je?’
Daarnaast is het belangrijk dat kinderen weten dat mensen met goede bedoelingen altijd willen dat kinderen met hun ouders kunnen delen wat ze bezighoudt. En dit heb ik in de taal die kinderen begrijpen ook aan deze wandelaartjes verteld. Als je iets niet aan je vader en moeder mag vertellen van iemand dan moet je het juist wel doen! Voor ons als opvoeders is het dan ook belangrijk dat de kinderen een vertrouwensband met ons opbouwen zodat ze durven te vertellen waar ze zich zorgen over maken of wat hen is overkomen, zonder dat ze bang hoeven te zijn voor de
Data Loading...