Effect van primaire en secundaire preventie bij CVA

  • PDF / 789,722 Bytes
  • 1 Pages / 595.276 x 793.701 pts Page_size
  • 100 Downloads / 168 Views

DOWNLOAD

REPORT


te krijgen onder PPI-gebruikers 15,6% en onder niet-gebruikers 13,9% te zijn. Dit risico wordt groter bij hogere doseringen. De bijwerking ontstaat waarschijnlijk door het herhaaldelijk optreden van acute nierschade en door hypomagnesiëmie wegens verminderde opname. Hoewel wij geen PPI’s voorschrijven, zien wij wel veel patiënten met deze medicatie. Ook krijgen we

vaak vragen over het gebruik. De POH kan in dit soort situaties meedenken en overleggen met de huisarts of de voordelen van een behandeling met PPI’s opwegen tegen de mogelijke nadelen. Annemieke de Jong Zandee E. Maagzuurremmers geven extra risico op nierfalen. www.medischcontact. nl, 14 januari 2016 [epub]. Zandee E. Meer aandacht nodig voor bijwerkingen maagzuurremmers. www. medischcontact.nl, 14 januari 2016 [epub].

Effect van primaire en secundaire preventie bij CVA

3,0 Patiënten met CVA Patiënten zonder CVA

2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0

0,0

0,2 0,4 0,6 0,8 Tijd na startdatum (in jaren)

april 2016 | nr 2

1,0

Foto: Chris Keulen/Hollandse Hoogte

ten na CVA) overleed driekwart van de populatie, van wie bijna iedereen in de eerste maand, en in de controlegroep was iets meer dan de helft overleden na 6,5 jaar. De conclusie van het onderzoek was dat een kwart van de sterfte was terug te voeren op cardiovasculaire risicofactoren die al aanwezig waren vóór het CVA. Preventie om erger te voorkomen na Sterftecijfer per persoonsjaar

Sterftecijfer per persoonsjaar

Recent onderzoek naar het effect van preventie op overlijden door CVA leverde bijzondere resultaten op. Rotterdamse onderzoekers die betrokken zijn bij het ERGOonderzoek, een langlopend prospectief onderzoek naar gezondheidseffecten door medische interventies in de deelgemeente Ommoord, deden onderzoek naar het effect van primaire en secundaire preventie op overlijden door CVA. Zij onderzochten een interventiegroep van 1237 patiënten met een CVA en vergeleken deze met een controlegroep van 4928 patiënten zonder CVA. Hun uitkomstmaat was de sterfte na vier jaar, gekoppeld aan risico’s van hypertensie, atriumfibrilleren, lipiden, roken, overgewicht, diabetes en TIA. Van de interventiegroep (patiën-

0,5 Patiënten met CVA Patiënten zonder CVA

0,4 0,3 0,2 0,1 0,0

0

8 2 4 6 Tijd na startdatum (in jaren)

10

Ti j d s c h r i f t vo o r p r a k t i j ko n d e r s t e u n i n g

het CVA (secundaire preventie) is dus minder effectief dan primaire preventie. Hetgeen niet wil zeggen dat secundaire preventie niet zinvol is: uit het onderzoek bleek dat, als secundaire preventie was toegepast, er relatief gezien minder mensen overleden door vaatproblemen. Het meest sprekende van de resultaten uit dit onderzoek is toch wel de korte overlevingstijd van de CVA-groep. Mattees van Dijk Portegies MLP, et al. Role of prestroke vascular pathology in long-term prognosis after stroke. The Rotterdam Study. Stroke 2015. Doi: 10.1161/ STROKEAHA.115.011256 [epub ehead of print].

37