Het tandenpoetsdrama

  • PDF / 504,487 Bytes
  • 4 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 48 Downloads / 171 Views

DOWNLOAD

REPORT


Het tandenpoetsdrama Regelmatig komt het voor dat ouders erover klagen dat hun kinderen niet meewerken bij het tandenpoetsen. Uitsluitend aangeven dat de ouders aan hun kinderen duidelijk moeten maken dat zij de baas zijn, zal het probleem niet oplossen. In dit artikel zal worden ingegaan op de psychologische achtergronden van het probleem. Aan de hand van casuïstiek zal dat verduidelijkt worden. Maar eerst zullen de onderzoeksresultaten van een onderzoek dat ruim 10 jaar geleden werd uitgevoerd kort worden gememoreerd. door René Gruythuysen

C

OLLEGA MARGOT DE GROOT NIEVAART HEEFT IN 2002 in het NTvT verslag gedaan van onderzoek naar het tandenpoetsgedrag bij zuigelingen en peuters. Bij ruim 40% ging het tandenpoetsen goed van jongs af aan. Bij 17,5% bleef het problematisch na het derde levensjaar. Heel wat ouders van kinderen met gedragsproblemen bij het tandenpoetsen blijven doorploeteren in de hoop dat het ooit goed gaat. Ongeveer 10% geeft het op. Verder bleek dat: • ouders de neiging hebben probleempoetsers zelf te laten poetsen • ouders van grotere gezinnen de neiging hebben minder werk van het tandenpoetsen te maken • bij 20-30% van de kinderen maar eenmaal daags wordt gepoetst • het tandenpoetsen zelden langer duurt dan 1 minuut.

Dr. R.J.M. Gruythuysen is onderzoeker en PAOT-docent kindertandheelkunde/cariologie. Het accent ligt daarbij op verantwoorde, kindvriendelijke, terughoudende cariësbehandeling. Zijn aandachtsvelden in onderzoek zijn: behandeling van diepe cariës en niet-restauratieve caviteitsbehandeling (NRC). Daarnaast is hij betrokken bij de landelijke richtlijnontwikkeling in de kindertandheelkunde. Bijgaand casus 26 in zijn aanpak in de kindertandheelkunde.

Deze periode in de ontwikkeling van het kind, ook wel koppigheidsfase of nee-fase genoemd, speelt tussen 1½-3½ jaar. In het peuterwereldje draait het vooral om de peuter zelf. Ikke, Zelluf Doen, en Nee Zeggen. Een peuter van 2 weet nog niet wat delen en spelen met andere kinderen is. Ze gaan elkaar wel imiteren. Dat uit zich in de neiging iets van een ander af te pakken dat zijn interesse heeft opgewekt. De eigen behoefte staat centraal, het inlevingsvermogen ontbreekt.

fase, zowel voor de ouders als voor het kind. Maar het is ook een noodzakelijke fase en deze fase hoort bij de ontwikkeling van het kind. Het is de eerste stap naar individualisatie en zelfstandigheid. Het kind ontdekt een persoon te zijn die los staat van de ouders, met een eigen mening en een eigen wil. Wanneer een kind namelijk dwars durft te liggen, betekent dit dat het de relatie met de ouders als veilig en zeker ervaart. Het kind vertrouwt erop dat de ouders ondanks het dwarse gedrag van hem/haar blijven houden. Belangrijk is dat het kind de ruimte krijgt om dingen op zijn of haar eigen manier te doen, zodat het ontdekt dat het ook een eigen mening mag hebben en dat het ook 'nee' mag zeggen tegen dingen. Het moet alleen ook leren dat niet alles kan gaan zoals het kind dat wil en dat er ook rekening gehouden moet worden met de wensen van anderen.

Irritatie van de