Sportieve tandarts

  • PDF / 1,100,997 Bytes
  • 3 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 30 Downloads / 148 Views

DOWNLOAD

REPORT


SPORTIEVE TANDARTS Eigenlijk had Nico de Jong, tandarts in Rotterdam, in Zwitserland geboren moeten worden. Gelet op het aantal keren per jaar dat hij daarnaartoe gaat om te klimmen, heeft hij duidelijk zijn hart verpand aan dat land. Maar nu door corona de mogelijkheden beperkt zijn, draait hij ook zijn hand niet om voor een marathon in eigen land of een kilometertje of vier zwemmen.  door Frank van Wijck

I

s De Jong ‘de topfitste tandarts van Nederland’, zoals in de redactie van TP in de voorbereiding op het interview werd gesteld? Het feit dat hij op de fiets, in korte broek naar de afgesproken plek voor het interview toe komt, is wel een indicatie. Het feit dat hij in de loop van het gesprek aangeeft later dezelfde middag eens lekker te gaan wielrennen zegt ook wel wat. ‘Toch vind ik die kwalificatie een beetje relatief hoor’, zegt hij met een lach. ‘Ik ben wel zestig tenslotte. Tussen de jongere collega’s zullen er aardig wat zitten die veel fitter

zijn dan ik. Maar aan de andere kant: als je honderd zestigers op een rij zet, zal ik niet in de achterhoede zitten. En ik heb wel het geluk dat ik het voor een belangrijk stuk een beetje cadeau krijg. Ik word niet zwaarder – zelfs niet als ik daar moeite voor zou doen – en daar maak ik dankbaar gebruik van.’ Daar ziet hij inderdaad ook wel naar uit. Hij oogt jonger dan zijn jaren, is slank en gespierd en ziet eruit alsof hij zo de marathon kan lopen. Dat heeft hij dan ook inderdaad al een paar keer gedaan. En hoewel hij in de loop van het gesprek meerdere malen herhaalt dat je keuzes moet maken en niet álles kunt doen, ook niet op sportgebied dus, rolt steeds weer een anekdote over een andere sport van zijn tong. ‘Fanatiek ook’, geeft hij toe, ‘maar wel voor de lol. Aan wedstrijden doe ik niet.’ Ook dat blijkt verderop in het gesprek niet helemaal waar te zijn.

De bergen in

Nico de Jong

42  TANDARTSPRAKTIJK | oktober 2020

De Jong’s ouders namen hem en zijn zussen al vanaf zijn vijfde iedere zomer mee de bergen in. ‘Met als gevolg dat ik vanaf mijn veertiende klimcursussen in de Alpen ben gaan doen, vertelt hij. ‘Mijn hele studententijd ben ik na de laatste school- of collegedag naar de Alpen gegaan om wekenlang te gaan klimmen. Alleen al het gegeven dat je in de natuur klimt maakt dat zó mooi. Zelfs in één wand kun je al heel uiteenlopende routes hebben. Drie meter naar links of rechts is direct een heel ander verhaal.’ Bij rotsklimmen in de zomer bleef het niet, want ijsklimmen of mixed klimmen – rots én ijs dus – vond en vindt hij al

net zo boeiend. ‘Wel ben ik in de loop van de tijd wat voorzichtiger geworden’, vertelt hij. ‘Je krijgt met buitenklimmen natuurlijk toch al snel kleine wondjes aan je handen en in mijn studietijd merkte ik snel dat dat niet zo handig was. In handschoenen gaan je handen zweten en dat bevordert de genezing niet. Ook ben ik wel eens bang geweest voor bevriezing. Een hoogte van boven de 8.000 meter wordt niet voor niets de zone des doods genoemd. De lucht is daar zo dun dat je hersenen niet goed meer functioneren. Dan kun je gek