Stemvorkproeven in de praktijk

  • PDF / 317,039 Bytes
  • 4 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 104 Downloads / 192 Views

DOWNLOAD

REPORT


Stemvorkproeven in de praktijk Chantal Emaus, Roelf Backus, Johan Frijns, Erik Fokke

Huisartsen zien weliswaar niet vaak patiënten met plotseling gehoorverlies (sudden deafness), maar het is voor het beleid van groot belang dat ze onderscheid kunnen maken tussen geleidings- en perceptiestoornissen van het gehoor. Met de juiste stemvork en de proeven van Weber en Rinne is dat in de dagelijkse praktijk goed te doen. Samen met de anamnese en de otoscopie kunnen stemvorkproeven helpen om inzicht te krijgen in de aard van het gehoorverlies bij een patiënt.1 Met correct uitgevoerde en geïnterpreteerde stemvorkproeven van Rinne en Weber kunt u op eenvoudige wijze onderscheid maken tussen geleidings- en perceptiestoornissen van het gehoor. Fysiologisch kunnen we het oor onderverdelen in een geleidingsdeel en een perceptief deel. Een geleidingsverlies van het oor betreft een stoornis van de uitwendige gehoorgang, het trommelvlies, het middenoor en/of de gehoorbeentjes (hamer, aambeeld en stijgbeugel). Een geleidingsstoornis is vaak reversibel en goed te behandelen. Een perceptief verlies van het oor betreft een stoornis in het slakkenhuis, de haarcellen, zenuwcellen, gehoorzenuw en/ of de hersenen. Een perceptief verlies is irreversibel en meestal progressief van aard. De behandeling richt zich op het toepassen van hulpmiddelen, zoals hoortoestellen of in ernstige gevallen van progressief verlies een cochleair implantaat. INDICATIES De screeningsaudiometer en de fluisterspraaktest kunnen een gehoorverlies kwantificeren, maar kunnen geen onderscheid maken tussen een perceptief verlies en een geleidingsverlies, want in de huisartsenpraktijk is geen beengeleidingsmeting mogelijk. Met de stemvorkproeven kunt u een geleidingsverlies detecteren van meer dan 15-25 decibel (dB). Het onderscheid tussen geleidings- en perceptiegehoorverlies is niet alleen belangrijk voor de diagnose, maar ook voor het te volgen beleid. Plotseling perceptiegehoorverlies is weliswaar een zeldzame aandoening met een lage incidentie van 0,08%, maar vormt in alle gevallen een indicatie voor onmiddellijke verwijzing naar de kno-arts.1 Bij een geleidingsverlies kunt u doorgaans enige tijd afwachten. Het gebeurt geregeld dat huisartsen een (per) acuut gehoorverlies bij patiënten ten onrechte duiden als een otitis media met effusie (OME). Zonder stemvorkproeven kunnen ze perceptieve oorzaken als sudden deafness, een traumatische vensterruptuur of een aandoening van de gehoorzenuw missen. De stemvork helpt ook bij het onderscheiden van langzaam progressieve gehoorverliezen. De waarde van de stemvorkproeven hangt af van adequate

CASUS: PLOTSELING MINDER GOED HOREN

Een patiënte van 47 jaar komt bij haar huisarts omdat ze sinds de vorige dag plotseling met haar rechter oor veel minder goed hoort. Bij inspectie ziet haar huisarts een kleine, niet afsluitende cerumenprop en daarachter mogelijk een wat dof trommelvlies. Ze adviseert haar patiënte om haar oren te laten uitspuiten. Vier weken later komt mevrouw weer omdat haar gehoor niet is verbeterd. Er is nu geen