ZUSTER, ZEGT U HET MAAR

  • PDF / 157,578 Bytes
  • 1 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 94 Downloads / 180 Views

DOWNLOAD

REPORT


ZUSTER, ZEGT U HET MAAR AUTEUR LEONIE JORNA praktijkverpleegkundige in Medisch Centrum Stellendam te Vaassen

‘Leonie, heb jij plek voor een nieuwe diabeet?’ Half negen in de ochtend, mijn spreekuur is net van start, een no-show patiënt geeft me onverwacht ruimte in mijn agenda. Arts Heidi komt binnen. Een man van middelbare leeftijd, nu bij haar op haar spreekuur, blijkt uit het niets een HbA1c van 58 en een glucose nuchter van 12 te hebben. Een snelle blik op m’n klok, een nog snellere op m’n volgeplande agenda. ‘Laat maar komen’, zeg ik. Een nieuwsgierige en open blik. Hij gaat zitten; licht achterover geleund, wijdbeens met zijn voeten stevig op de grond, armen over elkaar geslagen op zijn bollende buik. Lichaamstaal laat zich lezen. Lichte blossen op zijn kaken verraden

‘Cola light?! Nee, dan ga ik dood!’

iets van ongemak. ‘Twee dagen na je vijftigste verjaardag, na Abraham, nu plots ook diabeet, hoe is dat voor je?’ open ik het gesprek. Sinds vier jaar werk ik als praktijkverpleegkundige in deze Gelderse dorpspraktijk. De patiënten leren me relativeren in het omgaan met diagnose en levenswijze. Nuchterheid – het is hoe het is –, gemoedelijkheid, een zekere hardheid en gelatenheid gaan hand in hand met oneliners als ‘de vrouw die kookt, dus zij weet wat ik eet’, hard werken, duidelijk omkaderde rollenpatronen en gestructureerde dagindeling. Mijn idealisme blijkt soms mijlenver van dat van de patiënt verwijderd: meebewegen, eigen keuzes laten maken in plaats van ‘zuster, zegt u het maar’. Ik balanceer hierin tussen souplesse en daadkracht. Met in ruil daarvoor een diep vertrouwen van de patiënt. De vijftigjarige man lijkt niet onder de indruk van zijn net vastgestelde diagnose. Er is geen enkele emotie van zijn gezicht af te lezen. Of accepteert hij het gewoon als voldongen feit? Hij voelt zich prima. Nou ja, wel wat klachten, maar wat wil je: leeftijd, drukke baan en hij houdt van een feestje. ‘En van cola?’ vraag ik. Ja, dat ook, één fles per dag. ‘Is cola light een optie voor je, maar dan één glas in plaats van een fles?’ Plots kijken twee verschrikte ogen me aan. ‘Cola light?! Nee, dan ga ik dood!’ Zijn stoel schuift naar achter. Weerzin! Enerzijds is zijn reactie invoelbaar, anderzijds denk ik met mijn professionele ratio ‘onzin’. Met illustratief foldermateriaal laat ik gedoseerd het belang van zijn keuzes zien om de sluipmoordenaar diabetes geen ruimte te bieden. Ik laat mijn idealen los en leg hem (g)één keuze voor. Geen cola, elke dag lopen, over twee weken terug. Een eerste opstart. Met een bundeltje diabetesinformatie nonchalant onder zijn arm baant hij met grote passen weg. Het is zoals het is. Hij verstaat al vijftig jaar lang de taal van het dorp die ik langzaamaan liefdevol leer spreken. ■