Geef het door: Kennis over erosieve gebitsslijtage
- PDF / 301,926 Bytes
- 2 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 106 Downloads / 198 Views
KENNIS OVER
EROSIEVE GEBITSSLIJTAGE Tijdens mijn studie tandheelkunde heb ik in de masterfase het scriptieonderzoek verricht naar de mate van kennis over erosieve gebitsslijtage onder jongvolwassenen. Tevens is aan de deelnemers gevraagd hoe zij geïnformeerd wensen te worden over een tandheelkundig onderwerp. Onderstaand artikel is gebaseerd op de uitkomsten van het onderzoek. door Vera Verploegen Ontstaan van slijtage Gebitsslijtage kent drie ontstaansvormen: attritie, abrasie en erosie. Deze treden veelal gelijktijdig op en beïnvloeden elkaar. De verschillende vormen zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden.1 Attritie is gebitsslijtage door tand-tandcontact, abrasie is mechanische gebitsslijtage door interactie tussen tand en extern materiaal. Erosieve gebitsslijtage is slijtage door inwerking van zuren die glazuur en dentine oplossen. Dit zijn zuren die niet afkomstig zijn vanuit bacteriën, zoals bij het ontstaan van cariës. Bij erosieve gebitsslijtage kunnen de zuren extrinsieke zuren zijn (bijvoorbeeld uit zure dranken of voedingsmiddelen) of intrinsieke zuren (bijvoorbeeld door braken of gastro-oesofagale reflux).2.3 Direct contact met zuren speelt een essentiële rol in het ontstaan van erosieve gebitsslijtage. Waarom dit zich dit bij de een wel en bij de ander niet klinisch manifesteert heeft te maken met het samenspel tussen chemische-, biologische- en gedragsfactoren.4
Vera Verploegen studeerde in 2017 af als tandarts aan de Rijksuniversiteit Groningen. Voor haar masterscriptie, waarop onderhavig artikel gebaseerd is, ontving zij de Boeringprijs van het Centrum voor Tandheelkunde en Mondzorgkunde en de NWVT-TP Masterscriptieprijs. De scriptie werd begeleid door dr. Annemarie A. Schuller. Vera is nu werkzaam als tandarts algemeen practicus bij Mondzorg Drenthe in Beilen en Tandartsenpraktijk de Jong in Assen.
Wereldwijd zijn verscheidene onderzoeken gedaan naar de prevalentie van erosieve slijtage5, zo ook in Nederland. De eerste tekenen van gebitsslijtage zijn al op jonge leeftijd waarneembaar.6 Bij 20-25% van de jongvolwassenen zijn tekenen van niet-fysiologische slijtage vastgesteld.7 Bij het ouder worden neemt de prevalentie toe: bij driekwart van de volwassenen ziet men een vorm van enige tot ernstige slijtage.8
NWVT-TP MASTERSCRIPTIEPRIJS De NWVT (Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen) heeft in samenwerking met het tijdschrift TandartsPraktijk (TP) de ‘NWVT-TP Masterscriptieprijs’ ingesteld. Studenten komen, voordat zij officieel aan het werk gaan als tandarts algemeen practicus, in aanraking met onderzoek dat vaak leidt tot het opstellen van de masterscriptie. De NWVT en TP hebben de Masterscriptieprijs ingesteld voor de beste scriptie van de drie tandheelkundige opleidingen. De scriptie die als beste beoordeeld wordt – waarbij de relevantie voor de tandarts algemeen practicus evident is – ontvangt de NWVT-TP Masterscriptieprijs. De hoofdcriteria waarop de scripties beoordeeld worden zijn: a Originaliteit van onderwerp en de aanpak. b Bruikbaarheid en relevantie voor de tanda
Data Loading...