Geen zicht
- PDF / 86,082 Bytes
- 2 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 34 Downloads / 165 Views
GEEN ZICHT
Wat als er ernstige problemen zijn in een gezin en het er voor een kind misschien niet veilig is? Hoe zorgen we dat deze kinderen toch zo ‘thuis’ mogelijk opgroeien? Over dit thema schrijft Nic Drion. NIC DRION
M
idden in de coronatijd kwam de vraag mee te denken over de voorgenomen uithuisplaatsing van drie kinderen. Alle drie met eigen problematiek en een moeder met psychische problemen en een fikse dosis wantrouwen tegenover hulpverleners. Naar omstandigheden deden de kinderen het best redelijk, overigens. Ook nu ze niet meer naar school konden. Ja, ze gameden (te) veel en gingen te laat naar bed. Maar ze waren ook gek op hun hond en gingen er graag mee wandelen. En soms deden ze wat aan hun schoolwerk. “Waarom zouden we deze kinderen uit huis moeten plaatsen?”, vroeg de gedragswetenschapper aan de manager. “Omdat moeder al een tijd niet mee wil werken aan een deeltijdplaatsing in een pleeggezin. Omdat de kinderen niet meer naar school gaan en we nu niet weten hoe het met ze gaat. En als we het nu niet doen, dan verloopt de machtiging uithuisplaatsing en kunnen we weer overnieuw beginnen”. “Wat is het ergste wat deze kinderen kan overkomen?”, vroeg de gedragswetenschapper. “Dat ze teveel gamen, geen dagritme hebben, geïsoleerd raken, hun schoolwerk niet doen, dat hun moeder hen teveel aan hun lot overlaat”, somde de manager
44 KIND EN ADOLESCENT PRAKTIJK
op. “Maar weten we zeker dat dat nu al gebeurt?” “Nee”, zei de manager. “Moeder neemt niet op als we bellen. We hebben geen zicht en we maken ons grote zorgen.” Het hoge woord was eruit: we hebben geen zicht. Ander voorbeeld. Wieneke is een meisje van veertien dat na huiselijk geweld en ontvoering al jaren niet meer thuis woonde. De eerste jaren had ze geen contact met haar moeder, die intussen van Wienekes vader gescheiden was. Toen kwam er contactherstel. Eerst begeleid bezoek, toen onbegeleid. Voor een middag, een dag, een weekend, een paar weken in de vakantie. Moeder toonde zich verantwoordelijk en sensitief. Wieneke woont nu al tien weken bij haar, vanwege de coronacrisis. En ook dat gaat goed. Zo goed, dat moeder het gezag terug wil. Ook de voogd ziet dat de toekomst van Wieneke bij haar moeder ligt. Hij wil daarom wel meewerken aan gezagsoverdracht, maar wat vinden de collega’s ervan? Een gedragswetenschapper: “Wieneke komt vaak bij moeder, maar hebben we nou wel zicht op haar opvoedkwaliteiten? Ik bedoel, vroeger heeft ze er toch een potje van gemaakt?” Een andere collega: “Waarom zou je gezagsoverdracht doen als je niet zeker weet of moeder het kan?” De
voogd aarzelt: “Nou, het gaat al drie jaar goed. Maar echt zicht heb ik natuurlijk niet…” Geen zicht hebben op de veiligheid van een kind is een vaker gehoorde reden tot zorg voor jeugdbeschermers. Logisch, want als jeugdbeschermer heb je de taak om te waken over de veiligheid en de ontwikkeling van een kind. Dan wil je natuurlijk graag weten hoe het thuis gaat. Maar hoe doe je dat, daar gaat het om. En de samenleving en de Inspectie kijken mee, want de jeugdbescherming ligt onder een v
Data Loading...