Omgaan met 'lastige' familie

  • PDF / 176,535 Bytes
  • 3 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 41 Downloads / 414 Views

DOWNLOAD

REPORT


ilieleden van bewoners doen zich in elk verpleeghuis wel voor. Waar komt als overdreven kritisch of lastig ervaren gedrag van familieleden vandaan? En wat kunnen we doen om de relatie met familie van bewoners te ­verbeteren?

I

n ieder verpleeghuis kom je ze tegen: families waarmee de interactie niet soepel verloopt. Een nieuw verschijnsel is dit niet. In 2006 schreef verpleeghuisarts Jan van Ingen Schenau er in dit blad al een artikel over waarin hij betoogde dat veel kritisch gedrag van familieleden is terug te voeren op onverwerkte rouw; ingaan op die rouw en ondersteuning bij het verwerken ervan kan de verhoudingen tussen personeel en familie vaak al verbeteren. In dit artikel gaan we een stap verder. Naast onverwerkte rouw behandelen we andere oorzaken van ‘lastig’ gedrag dat familie van bewoners in het verpleeghuis kan vertonen: persoonlijkheidsproblemen van individuele familieleden en onderlinge ruzie in de familie. En we betrekken de stadia van rouw bij de verklaring van

12

• oktober 2020

gedrag van familieleden dat door zorgpersoneel niet altijd goed begrepen wordt en waarop niet altijd adequaat wordt gereageerd.

WAT IS ROUW? Mensen rouwen bij verlies en die rouw verloopt bij iedereen globaal op dezelfde manier, zo stelde de invloedrijke psychiater Elisabeth Kübler-Ross tientallen jaren geleden. Kübler-Ross onderscheidde daarbij vijf fasen die in elkaar over gaan: • ontkenning: mensen laten bewust of onbewust de realiteit niet toe om zo het verdriet op afstand te houden en te doseren; • woede: als de werkelijkheid eenmaal binnenkomt, reageert men vaak boos (‘Waarom moet uitgerekend mij dit overkomen?’); • marchanderen: door een belofte te doen probeert men het verlorene terug te krijgen; • verdriet/depressie: het verlies wordt onderkend en daarbij spelen eerdere verlieservaringen ook op; de rouwende uit zijn verdriet en heeft steun nodig; • aanvaarding: de rouwende pakt het leven weer op.

Dit model heeft lange tijd veel invloed gehad, maar is inmiddels achterhaald. In de praktijk blijkt het rouwproces bij iedereen anders te verlopen; sommige mensen slaan fasen over, anderen blijven lang in een bepaalde fase hangen en weer anderen vallen terug in een vroegere fase. Ook bij mensen die leven met iemand met dementie, doet zich een rouwproces voor: je beseft dat je je geliefde aan het verliezen bent, maar hij of zij is er nog wél. Deze complexe situatie noemen we ‘dubbele rouw’: het hoofd weet dat de naaste achteruitgaat en dat je deze kwijtraakt, het hart ziet hem of haar nog steeds als de persoon van vroeger en blijft gehecht aan déze mens met dementie. De naaste wordt zo heen en weer geslingerd in twee tegenovergestelde richtingen: het hoofd houdt rekening met afscheid, het hart kijkt naar de positieve hechtingsgedragingen van de ander. Tegelijkertijd moet het mantelzorgende familielid zich voortdurend aanpassen aan de veranderende toestand van de persoon met dementie. In het geval van opname van de geliefde met dementie in een verpleeghuis, kan er nog een factor een rol gaan spelen bij de ver-

werking