Pillen of praten?

  • PDF / 230,047 Bytes
  • 3 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 59 Downloads / 158 Views

DOWNLOAD

REPORT


PILLEN OF PRATEN?

In de rubriek Frictie geven wisselende auteurs hun visie op een onderwerp dat discussie oproept, of kijken zij kritisch naar een misverstand of dilemma waar professionals in hun werk tegenaan lopen. WOUTER GROEN

A

ls kind nam ik me voor nooit te vergeten hoe het is om kind te zijn. Nu ik lang en breed volwassen ben, ben ik de zelfgenoegzame en geringschattende volwassenen uit mijn jeugd inderdaad niet vergeten. Nog vaak doe ik mijn best om de wereld vanuit jong en oud te zien. Op diezelfde manier herinner ik me hoe bizar de psychiatrie me voorkwam toen ik twintig jaar geleden als coassistent meeliep met het spreekuur van de professor. Ik weet nog goed hoe traag de volwassenpsychiatrie voor mijn gevoel voortkroop, en herinner me mijn verontwaardiging over het klaarblijkelijk rondstrooien van antipsychotica aan kinderen in de jeugdpsychiatrie. Alsof het tic-tacs waren. Lang voor ik coassistent werd, ergens aan het begin van mijn puberteit, las ik een boek over een man die een tijdmachine uitvond, die hij gebruikte om op bezoek te gaan bij de jongere en oudere versies van zichzelf. Hij kon het alleen goed vinden met zijn even oude ik. De jongere en oudere versies van zichzelf stonden ver van hem af; hij kon zich niet meer en nog niet vinden in hun ideeën. Sindsdien heb ik altijd een fascinatie gehouden voor leeftijdsfasen. Bij mijn huidige levensfase zal wel het gevoel horen dat ik het helemaal uitgedokterd heb: ‘zo en zo zit het, want ik

heb er lang voor geleerd en doe het al jaren zo’. Over tien of twintig jaar zal ik ongetwijfeld terugkijken en denken: wat zelfgenoegzaam, wat een gebrek aan nuance. Twintig jaar geleden had ik van die nuance geen last. Als coassistent verwonderde ik me over van alles, maar wel vanuit een vast moreel kader. En dat maakte dat ik me opwond als Donald Duck over wat er in de spreekkamer gebeurde. Achter het bureau zaten een jongetje van tien en zijn ouders. De vader, haar in een scheiding vastgeplakt op het hoofd, ziekenfondsbril op zijn neus, deed het woord terwijl zijn zoon en vrouw gedwee hun mond hielden. Ik vond de sfeer beklemmend: de glimlachende vader duldde geen tegenspraak van zijn vrouw en kind, dat was duidelijk. Hij klaagde over zijn zoontje dat zich niet aan zijn regels hield: dit was niet goed, dat was niet goed... ‘Wat belangrijk is,’ zei hij, ‘is aardig doen.’ Maar ik hoorde niets aardigs, dat consult. Uiteindelijk kwam de aap uit de mouw: de medicatie moest omhoog. Meer antipsychoticum graag, want dit gedrag is niet te harden. Dat is het dilemma waar ik nog steeds mee zit. Moet je medicatie geven voor wat ouders, school en de maatschappij laten liggen aan pedagogische vaardigheden? Het kan namelijk wel. Als je je kin-

38

over de auteur dr. Wouter Groen werkt als kinder- en jeugdpsychiater bij Karakter en als programmaleider van de Academische

KIND EN ADOLESCENT PRAKTIJK

Werkplaats Kajak.

Illustratie: Jedi Noordegraaf

deren steeds te laat naar bed laat gaan waardoor ze ADHD-klachten krijgen, helpt methylfenidaat prima: kinderen worden weer ge