Repliek op het ingezonden van Roelen et al.
- PDF / 50,218 Bytes
- 2 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 44 Downloads / 195 Views
Knepper S. Participatie gerichte claimbeoordeling. In: Project SMBA Innovatieve voorstellen voor SociaalMedische Beoordeling van Arbeidsvermogen. Amsterdam: Stichting Instituut Gak UWV, december 2009.
To c h b e l a n g ri j k vo o r u w d ag e l i j k s we r k
In het TBV jaargang 18, nummer 2 schrijft collega Weel een kritisch referaat over ons onderzoek onder 395 medewerkers van een verzekeringsmaatschappij.1 Collega Weel stelt dat onderzoek alleen methodologisch zuiver is als het voor een bepaalde vraagstelling is opgezet. Dat is zeker waar voor evaluatieonderzoeken als RCT’s. Maar cohortonderzoeken zijn tijdrovend en daarom beantwoorden wetenschappers nieuwe vragen vaak met gegevens die in een andere context verzameld zijn. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar hoeveel artikelen nog steeds de gegevens gebruiken van de Britse Whitehall II-studie, de Franse GAZEL-studie en de Deense DWECS-studie. Prospectief of retrospectief? Dat hangt af van de chronologie in het onderzoek en niet of het onderzoek in het verleden plaatsvond. Alle prospectieve cohortonderzoeken vinden per definitie in het verleden plaats. Het is niet mogelijk om resultaten te publiceren voorafgaand aan de follow-up. Een prospectief design houdt in dat eerst de risicofactoren of determinanten worden gemeten en vervolgens gedurende een bepaalde follow-upperiode de factor waarin je geïnteresseerd bent (in ons onderzoek was dat ziekteverzuim). Op het moment dat de mensen in ons onderzoek de VBBA in 2002 invulden, hadden zij nog geen weet van hun verzuim in 2003 en 2004, zodat de resultaten van de VBBA daardoor ook niet konden worden vertekend. Dat is de essentie van een prospectief onderzoek. Dus geen ‘inflatie van epidemiologische termen’ zoals collega Weel schrijft. Dat geldt ook voor de term cohort. Als we de groep mensen die op 1 januari 2002 bij de verzekeringsmaatschappij in dienst was, drie jaar lang volgen dan is het toch écht een cohort. Mogelijk stelt collega Weel zich bij een cohort uitsluitend een zeer omvangrijke studiepopulatie voor? Het voordeel van grote populaties is dat het onderzoek een enorme statistische power krijgt. Maar daarin schuilt tegelijk ook het nadeel: zelfs de zwakste associaties worden sterk significant. Voor de praktiserend bedrijfsarts is kleinschali-
T BV 18 / n r 5 / m e i 2010
ger onderzoek naar verzuim op bedrijfsniveau van belang. Dergelijk onderzoek is in Nederland nog maar weinig gedaan, zoals ook blijkt uit de review van Duijts et al.2 In onze studie op bedrijfsniveau vonden wij geen consistente samenhang in de associaties tussen psychosociale werkfactoren van de VBBA en verzuim. Onze conclusie was dat het verzuim in het onderzochte bedrijf waarschijnlijk door andere dan de onderzochte psychosociale werkfactoren werd verklaard. Het toont daarmee aan dat associaties die in grote populatieonderzoeken significant zijn, op bedrijfsniveau en dus voor de dagelijkse praktijk van de bedrijfsarts mogelijk niet zo relevant zijn. En dat is volgens ons wél nieuws onder de zon. Onderzoek waarin vermoede associaties vanuit
Data Loading...