Retentie voor het leven

  • PDF / 1,161,401 Bytes
  • 5 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 79 Downloads / 171 Views

DOWNLOAD

REPORT


Retentie voor het leven Op implantaten kun je verschillende soorten prothetische voorzieningen maken, zoals kronen of bruggen, maar ook partiële en volledige protheses. Tussen het implantaat en de prothetische voorziening zit altijd een verbindingsabutment. Bij het vervaardigen van suprastructuren worden al jarenlang allerlei abutmentvormen toegepast. Voor kronen is dat in de vorm van een kroonopbouw, waarbij de kroon kan worden verschroefd of gecementeerd. Voor de overkappingsprothese (‘klikgebit’) zijn er diverse varianten, zoals de steg en allerlei drukknopvormen. Al deze constructies hebben zo hun voor- en nadelen. Zo heeft de verschroefde kroon een gaatje waardoorheen je de kroon vastschroeft. Bij de meeste implantaten is er dan (op bacterieniveau) een open verbinding met het inwendige van het implantaat. Kronen kunnen ook gecementeerd worden. Nadeel is dat het niet altijd mogelijk is alle overtollige cement te verwijderen waardoor cervicaal peri-implantitis kan ontstaan, met als gevolg weefselverlies rond het implantaat. Daarbij is een gecementeerde kroon vaak moeilijk of niet meer te verwijderen. Bij de mesostructuren van de overkappingsprothese worden bij de steg- en bij de drukknopverbindingen metalen of kunststof clips toegepast die aan slijtage onderhevig zijn en daarom regelmatig vervangen moeten worden. door Coen Oldenburg

De conusverbinding De mechanische wereld om ons heen staat bol van de conusverbindingen. Ze worden toegepast bij fietsen, auto’s, treinen, gereedschappen, motoren, enzovoort. De techniek bestaat al heel lang. Een conusverbinding bestaat uit twee delen: de patrix in de vorm van een cilinderpen en de matrix in een vorm van een cilinderring (afbeelding 1). Kenmerkend voor de conus is dat de cilindervorm niet recht is maar een kleine hoek maakt. De diameters aan de onder- en bovenzijde zijn verschillend. Deze twee delen passen wel precies in elkaar. Het houvast wordt bepaald door de hoek van de schuine cilinder. De bruikbare hoek voor de conusverbinding is tussen

Coen Oldenburg (Nijmegen, 1982) is tandarts-implantoloog. Hij heeft een technische vooropleiding MTS en deels HTS. Hij voert een solopraktijk in Nijmegen voor algemene en gespecialiseerde tandheelkunde, kaakorthopedie en orthodontie. Daarnaast is hij werkzaam in Desenzano, Italië, en Antwerpen, België. Hij heeft 25 jaar bijzondere tandheelkunde uitgeoefend in Eindhoven

de 4° en de 6°. Bij een kleinere hoek dan 4° is de verbinding bijna niet meer los te maken en boven de 6° neemt het houvast snel af. De sterkte van de retentie wordt mede bepaald door de kracht waarmee de matrix op de patrix wordt aange-

a

a = 4° – 6°

Afb. 1 Principe van conusverbinding. mei 2019  |  TANDARTSPRAKTIJK 

27 

Afb. 2 Conusabutment met galvanokap.

Afb. 3 Conuspatrix.

Afb. 4 Conuspatrix met conusmatrix.

Afb. 5 Afvullen met composiet van de matrix.

Afb. 6-7 Kronentikker.

drukt. De frictie komt van de schuine wand en er is geen occlusale stop. Als je de matrix op de patrix plaatst en met enige kracht aandrukt, ontstaat een zeer stevige verbin