Vliegwiel voor nationaal eerstelijns onderzoek

  • PDF / 279,755 Bytes
  • 3 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 56 Downloads / 170 Views

DOWNLOAD

REPORT


Professionalisering Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde

Vliegwiel voor nationaal eerstelijns onderzoek Patrick Marx

Na een sluimerende start moet het Consortium Onderzoek Huisartsgeneeskunde uitgroeien tot een nationaal icoon voor prospectief onderzoek in de eerste lijn. Kwartiermakers en huisartsen Jochen Cals en Marco Blanker vertellen over de visie van de consortiumleden over wetenschappelijk onderzoek door huisartsen. ‘De Nederlandse eerstelijnszorg is een prachtig systeem waar heel de wereld naar kijkt. Maar we moeten eerlijk zijn. Als het gaat om het uitvoeren van prospectief on­ derzoek met grote aantallen patiënten, dan zie je het vaak misgaan’, zegt hoogleraar huisartsgeneeskunde van de Universiteit Maastricht Jochen Cals. ‘Je idee en onderzoek kunnen nog zo goed zijn, alleen met voldoende patiënten kan je je hypothese toetsen. Een oorzaak hiervan is het klassieke systeem waarbij vakgroepen huisartsgeneeskun­ de onderzoek doen vanuit hun eigen regio en speerpun­ ten.’

‘Het is helemaal niet zo gek om meteen huisartsen uit meerdere regio’s te rekruteren’

Huisarts en epidemioloog bij de afdeling huisartsgenees­ kunde en ouderengeneeskunde van het UMCG, Marco Blanker. ‘Tot voor kort was het not done dat vakgroepen in elkaars gebied patiënten rekruteerden. Alleen als je on­ voldoende patiënten had, ging je in overleg met een ande­ re regio met de vraag ook daar te mogen rekruteren. Het is helemaal niet zo gek om meteen huisartsen uit meer­ dere regio’s te betrekken. Een huisarts in Groningen die graag onderzoek naar hart- en vaatziekten doet, zit niet te wachten op mijn studies naar buik- en bekkenklachten, maar zal een stapje harder lopen voor onderzoek in zijn eigen interessegebied.’ 1

HUISARTS EN WETENSCHAP  SEPTEMBER maand null2020

Paraplu en uithangbord Het nationale Consortium Onderzoek Huisartsgenees­ kunde stamt uit 2013, maar leidde een sluimerend be­staan, vooral omdat de vakgroepen aan het idee van onderzoek binnen het consortium moesten wennen. Vo­ rig jaar namen Cals en Blanker het stokje over van Hans van der Wouden (Amsterdam UMC). Als kwar­tiermakers nemen beide huisartsen 2 jaar de tijd om het ­consortium verder te professionaliseren. Cals: ‘Het consortium moet een paraplu en uithangbord worden voor nationaal prospectief onderzoek in de eerste lijn waarbij 3 of meer vakgroepen samen onderzoek uitvoeren.’ In het consortium oude stijl brachten vakgroepen kanten-klare onderzoeksvoorstellen in. ‘De vraag samen te werken gebeurde vaak informeel’, zegt Cals. De multicen­ ter uitgevoerde MIRA-trial (MIRena versus Ablatie in de behandeling van hevig menstrueel bloedverlies) is hier een voorbeeld van. Blanker: ‘het onderzoek ontstond van­ uit een samenwerking tussen de afdelingen Huisartsge­ neeskunde in Groningen en Gynaecologie in Veldhoven. Het bleek een hele uitdaging om het onderzoek bij alle huisartsen uit de verschillende regio’s onder de aandacht te brengen, omdat we als huisartsen nog niet zo structu­ reel samenwerkten binnen een consortium.’ Uiteindelijk lukte het met moeite voldoen