Zorgen voor capaciteit in de regio
- PDF / 624,935 Bytes
- 8 Pages / 566.929 x 765.354 pts Page_size
- 64 Downloads / 171 Views
Zorgen voor capaciteit in de regio Tekst Iris Wallenburg, Jitse Schuurmans, Joyce Theunissen, Anke Huizenga, Roland Bal Beeld Getty Images
72 | Skipr | nummer 04 | herfst 2020
Perspectief
Skipr | nummer 04 | herfst 2020 | 73
D
e ouderenzorg heeft de afgelopen decennia een verschuiving doorgemaakt van intramurale zorg naar zorg thuis. Onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek laat zien dat van de 75-plussers 95 procent zelfstandig woont; van de 90-plussers is dat 71 procent. Programma’s als ‘de Juiste Zorg op de Juiste Plek’ (2019) en ‘Langer Thuis’ (2018) zijn erop gericht intramurale zorg uit te stellen en de zorg zoveel mogelijk thuis te organiseren. Deze verschuiving heeft consequenties voor de inzet van medische en verpleegkundige expertise. Meer (gespecialiseerde) zorg thuis vraagt om meer kennis over de ouderenzorg in de eerste lijn. Omdat ouderen pas naar een verpleeghuis gaan ‘als het thuis echt niet langer gaat’ neemt de complexiteit van zorg in de zorgorganisatie bovendien toe. Dit geldt ook voor voormalig verzorgingshuizen die de omslag hebben gemaakt naar verpleeghuis en waar nu cliënten worden opgenomen met een intensieve zorgbehoefte. Verpleegkundigen en verzorgenden in de ouderenzorg zijn veelal niet opgeleid voor de steeds complexere zorgproblematiek en tegelijkertijd is er in Nederland al jaren een tekort aan Specialisten Ouderengeneeskunde (SO’s). De instroom van artsen in de opleiding ouderengeneeskunde ligt al jaren te laag en in de meer landelijke regio’s neemt ook het tekort aan huisartsen snel toe. Het oplossen van het capaciteitsprobleem en het tekort aan gespecialiseerde expertise in de ouderenzorg is geen gemakkelijke opgave.
Externe inhuur is bovendien duur en zorgorganisaties ervaren dat de SO’s en basisartsen van commerciële behandeldiensten minder betrokken zijn. Een zorgbestuurder: “Onze eigen artsen zijn veel meer geneigd even te komen kijken, ook om de verpleegkundigen en verzorgenden te ondersteunen.” Kleinere vvt-organisaties, die vaak pas recentelijk de ommezwaai hebben gemaakt van verzorging naar verpleeghuiszorg geven aan behoefte te hebben aan een ‘eigen SO’ om het medisch en zorgbeleid binnen de organisatie verder vorm te geven en betrokken huisartsen te ontlasten. In een aantal regio’s hebben huisartsen aangegeven helemaal geen of enkel onder voorwaarden nog zorg in de vvt-organisatie te willen leveren omdat ze de zorgvraag te hoog vinden worden. Ook zien zij dat de verzorgenden en verpleegkundigen niet altijd zijn opgewassen tegen de complexiteit van zorg. Een manager op een huisartsenpost: “Het zijn vooral de kleine huizen die hier als paddenstoelen uit de grond schieten en waar mensen beloofd wordt dat ze kunnen blijven tot het eind. Cliënten verslechteren vervolgens en daar is het personeel niet voor opgeleid. Dit leidt regelmatig tot gedragsproblemen waar de huisarts dan weer voor kan opdraaien.” Vvt-organisaties op hun beurt proberen binnen de regionale initiatieven het contact met de huisartsen juist te verstevigen om zo een brug te slaan tussen int
Data Loading...