Sportgeneeskunde voor de huisarts
- PDF / 52,785 Bytes
- 2 Pages / 439.37 x 666.142 pts Page_size
- 19 Downloads / 215 Views
De auteurs van dit nummer – alle drie gerenommeerde sportartsen – organiseerden samen met Theo Voorn, em. hoogleraar huisartsgeneeskunde, meer dan 10 nascholingscursussen voor huisartsen op het gebied van bewegen, sport en sportgeneeskunde. Zij zochten tijdens die nascholingen naar andere manieren dan alleen kennisoverdracht. Ze lieten de deelnemers veel oefenen, gaven huiswerk op en lieten ze plannen maken voor de praktijk. De inhoud van deze (laatste) editie van Bijblijven is mede gebaseerd op hun observaties tijdens deze nascholingen. Veel van de leerstof op het gebied van sport en bewegen is al terug te vinden in de NHG-Standaarden en op de sites van thuisarts.nl en sportzorg.nl. In dit nummer worden vooral onderwerpen besproken die minder of niet aan bod komen in de NHG-Standaarden. Zo nodig wordt de lezer verwezen naar de betreffende Standaarden. Wat doet een sportarts nu eigenlijk? Het beeld dat huisartsen hebben van het betrekkelijk nieuwe specialisme ‘sportarts’ is niet altijd even duidelijk. In hoofdstuk 1 geeft Frank Backx, hoogleraar sportgeneeskunde in Nederland, een beeld van de sportarts. Hij beschrijft het werkgebied van sportartsen en de route die artsen afleggen om sportarts te worden. Om ‘het bewegen’ nog eens onder de aandacht te brengen en te laten zien dat het zinvol is om ook als huisartsen het bewegen in het vaandel te krijgen, volgt in hoofdstuk 2 een uitleg over de beweegrichtlijn. U krijgt onder andere uitleg over verschillende soorten spier- en botversterkende activiteiten. In hoofdstuk 3 en 4 worden de meest voorkomende sportblessures beschreven met de nadruk op preventie (hoofdstuk 3, Frank Backx) en diagnostiek en behandeling (hoofdstuk 4, Ed Hendriks). Sporters kunnen veel plezier hebben van tapen en braces. In hoofdstuk 5 legt Ed Hendriks uit wat het verschil is tussen een tape en een brace. Aan de hand van veel afbeeldingen wordt duidelijk hoe en wanneer een brace of een tape het bewegen kan ondersteunen. Er is onder huisartsen vaak en veel discussie over het geven van injecties bij sportblessures. Wel of niet of een beetje, en met alleen lidocaïne? Of gemengd met 5
een corticosteroïd? Hoofdstuk 6 is een aanmoediging om nog eens uw standpunt te bepalen. En u leest meteen welke andere injectiesoorten de sportarts nog achter de hand heeft, zoals die met hyaluronzuur, autologe bloedinjecties en dry needling. Bewegen bij chronische aandoeningen is in de spreekkamer van de huisarts vaak een vergeten onderwerp. Het heeft echt zin om ook bij deze categorie patiënten het bewegen te stimuleren. In hoofdstuk 7 laat Anne van Vegchel kort en krachtig zien dat u als huisarts daarbij een rol kunt spelen. Hoe krijg je een diabeet met overgewicht (bijna een pleonasme) in beweging en hoe zorg je er bovendien voor dat die patiënt blijft bewegen? Immers, de vermoeidheid en spierpijn na een initiële poging tot inspanning zorgen er vaak voor dat het bij die ene poging blijft. Ketenproblematiek heeft in het denken van sportartsen niets van doen met OCE of ketenzorg, maar des te meer met het geheel v
Data Loading...