Een lastig gesprek over levenseinde

  • PDF / 265,570 Bytes
  • 4 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 38 Downloads / 188 Views

DOWNLOAD

REPORT


PATIËNTEN MET NIET-WESTERSE ACHTERGROND

EEN LASTIG GESPREK OVER LEVENSEINDE Palliatief-terminale zorg kent geen gemakkelijke vragen. Lastiger nog wordt het als daar taalbarrières, beperkte gezondheidsvaardigheden en cultuurverschillen bij komen. Reden voor expertisecentrum Pharos en OLVG om voor artsen die hiermee te maken krijgen een communicatiecursus te ontwikkelen.

tekst Philip van de Poel beeld bbbrrn/Getty Images/ iStock

ONBEGRIP EN VERWARRING OVER DE ZORG ALS HET EINDE NADERT, KUNNEN AL BEGINNEN ALS HET WOORD END-OFLIFE CARE VALT.  ‘Vaak wordt gedacht dat we met palliatieve zorg euthanasie bedoelen’, zegt geriater Jos van Campen van OLVG. Maar zelfs wanneer zulke evidente begripsverwarring wordt opgehelderd, resten er genoeg verschillen in opvatting over zorg in de laatste levensfase aan eerste-generatie niet-Westerse migranten. Hoe om te gaan met slechte prognoses is in dit verband een veel voorkomend dilemma. ‘In Nederland vinden artsen en patiënten over het algemeen dat een patiënt zoveel mogelijk moet weten. Zo staat dat ook in de Wet op de geneeskundige behandel-

Zorgvisie  december 2020

overeenkomst’, zegt Miriam Goudsmit, die als psycholoog van OLVG bij de cursus betrokken is. ‘In andere landen wordt zelden of nooit zo direct gecommuniceerd over een vermoedelijk dodelijke afloop van een ziekte, want dan ontneem je de patiënt iedere hoop. Daar gaat het veel voorzichtiger en indirecter. Je kunt dan als dokter wel zeggen: mijn patiënt moet weten wat hij heeft, maar daarmee zet je bij diens naasten kwaad bloed.’

Botsende perspectieven In het verlengde hiervan hebben patiënten en hun naasten vanuit hun (religieuze) achtergrond vaak andere ideeën over de wenselijkheid van medische behandelingen, zoals sondevoeding, pijnbestrijding en palliatieve sedatie. ‘In Nederland gaat het vooral om kwaliteit van leven en niet zozeer om verlenging van de levensduur’, zegt Maria van den Muijsenbergh. ‘Veel patiënten kiezen er dan ook voor om in de laatste fase thuis te blijven en alleen de klachten te verzachten. Wat voegt een ziekenhuisopname toe als de verwachting is dat iemand binnen een paar dagen zal sterven? In andere landen speelt religie een grotere rol, en zijn mensen van me-

A C T U E E L

tengroepen moeten artsen niet alleen kennis hebben van culturele verschillen, maar zich ook bewust zijn van de eigen ‘conceptuele bril’. Daar hoort een open, op het kennisniveau van de patiënt toegesneden manier van communiceren bij. ‘Het is voor hoogopgeleide professionals moeilijk om in eenvoudige taal uit te leggen wat iets betekent’, zegt Goudsmit. ‘Maar er zijn wel degelijk manieren waarop een arts op een niet veroordelende manier kan nagaan of iemand de boodschap snapt.’

Modelpatiënt

ning dat niet een mens, maar God bepaalt wanneer je doodgaat. Voor hen betekent goede zorg dus zorg die gericht is op zo lang mogelijk leven.’ Van den Muijsenbergh is bijzonder hoogleraar gezondheidsverschillen en persoonsgerichte integrale eerstelijnszorg aan het Radboudumc en strategisch adviseur bij Pharos. Samen met Van Campen