'Gezond, actief en betrokken aan het werk'

  • PDF / 62,775 Bytes
  • 2 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 104 Downloads / 203 Views

DOWNLOAD

REPORT


'Gezond, actief en betrokken aan het werk' Onder deze titel vond op 9 mei 2012 in het AMC het congres plaats ter afsluiting van het programma Preventieve Bedrijfsgezondheidszorg. Dit programma, gedragen door UMCG, UMCU, VUmc en AMC, en gefinancierd door de Stichting Instituut GAK (SIG), is in 2007 van start gegaan. Het omvat 12 projecten met verschillen in accent (werk en organisatie, beroepsbevolking, technologie) en verschillen in focus (ontwikkelen meetinstrumenten; analyse van processen; evalueren van interventies; relaties tussen werkenden, management, en professionals). Van de 12 projecten zijn er inmiddels 7 afgerond. Er is één promotie gemeld. Het congres opent stevig met lezingen door Alexander Rinnooy Kan, nog net voorzitter van de SER, en André Knottnerus, oud-voorzitter van de Gezondheidsraad en thans voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Kern van Rinnooy Kans betoog is dat de arbeidsmarkt in Nederland nauwelijks werkt boven de leeftijd van vijftig, en al helemaal niet boven de zestig. Het vraagt samenwerking om hier verder te komen. Nederland scoort wel goed op het punt van ziekteverzuim. Duurzame inzetbaarheid start niet als je de 65 nadert, maar al rond je vijftigste vraagt dit de aandacht. Hij verwijst naar het SER-advies ‘Preventie binnen arbeidsorganisaties’ uit 2009. Werkgevers, maar ook werknemers hebben hier een eigen verantwoordelijkheid. Op basis van evidence-based interventions zullen werkgevers eerder bereid zijn in preventie te investeren. Knottnerus’ presentatie draagt de titel ‘Duurzame inzetbaarheid, de rol van de wetenschap – een multilevel benadering’. Hij zet kritische kanttekeningen bij de definitie van duurzame inzetbaarheid zoals geformuleerd door Van der Klink (ZonMw 2010). Het gaat niet alleen om werknemers, maar om alle werkenden. Bovendien lijken chronisch zieken in die definitie buiten duurzame inzetbaarheid te vallen. The ability to adapt and to self-manage, zo essentieel voor gezondheid en inzetbaarheid, ontbreekt. De levensverwachting neemt nog steeds lineair toe. Zelfmanagement wordt steeds belangrijker bij chronische aandoeningen. Maar ook interventies op het werk: revalidatie, occupational therapy, situationele aanpak. Het aantal mensen dat wil doorwerken en denkt ook te kunnen werken

TBV 20 / nr 7 / september 2012

tot het 65e jaar nam tussen 2005 en 2009 toe. De macro-economische effecten van duurzame inzetbaarheid zijn niet of nauwelijks onderzocht. Knottnerus formuleert een onderzoeksagenda voor duurzame inzetbaarheid. Op microniveau gaat het om: | gezondheidsbevordering via de werkplek; | maatwerk voor doelgroepen (jongeren, spitsuurgeneratie, ouderen, zware beroepen); | arbeidsparticipatie van mensen met chronische aandoeningen; | arbocuratieve samenwerking. Op mesoniveau (arbeidsorganisaties) zijn de speerpunten: | HRM en preventie; | training en opleiding. Op macroniveau (samenleving) moet de aandacht uitgaan naar: | effectevaluatie van stimuleringsmaatregelen; | implicaties van flexibilisering en verhogen pensioenleeftijd; | kwetsb