'Het gaat steeds meer om de individuele verschillen'

  • PDF / 549,295 Bytes
  • 6 Pages / 566.929 x 765.354 pts Page_size
  • 107 Downloads / 188 Views

DOWNLOAD

REPORT


Marcus Huibers en Bram Orobio de Castro

’Het gaat steeds meer om de individuele verschillen’ AUTEUR ERIK HARDEMAN FOTOGRAFIE CHRISTIAAN KROP

Behandelingen kunnen nog effectiever als we meer inzicht krijgen in de werkzame elementen van psychotherapie, en als duidelijk wordt waarom sommige patiënten wel en ­andere geen baat hebben bij een behandeling. Dat zeggen psychotherapeut Marcus Huibers en orthopedagoog Bram Orobio de Castro. Op uitnodiging van GZ-psychologie gingen zij ­hierover in gesprek.

Waar houden jullie je momenteel mee bezig, en wat zijn de uitdagingen? Orobio de Castro: ‘Binnen onze onderzoeksgroep richten we ons vooral op kinderen en jongeren met gedragsproblemen. Ook voor deze patiëntengroep is niet eenvoudig vast te stellen welke elementen van een behandeling het meest

bijdragen aan het effect ervan. Dat is in ons geval extra jammer, omdat het bij jongeren vaak lastig is om bestaande interventies goed en volledig uit te voeren. Als we met gedetailleerd onderzoek naar de kenmerken van behandelingen meer inzicht krijgen in de werkzame elementen, dan kunnen behandelaars van jongeren zich in de therapie concentreren op de



6 • 4/20

toepassing van vooral die werkzame elementen.’ Huibers: ‘Wij doen in onze onderzoeksgroep al ongeveer vijftien jaar onderzoek naar de vraag wat de werkzame elementen zijn van cognitieve gedragstherapie voor mensen met een depressie. Dat doen we door bepaalde elementen uit de behandeling te isoleren, om vervolgens alleen die elementen op patiënten toe te passen. Helaas zijn de resultaten tot nu toe nogal teleurstellend en dat geldt ook voor het werk van veel van mijn collega’s. Het blijkt buitengewoon ingewikkeld om ondubbelzinnig vast te stellen wat één enkel element in een behandeling bijdraagt aan de behandeleffectiviteit. Daarvoor heb je onderzoekdesigns nodig waarover we nog niet beschikken, zeker niet in de cognitieve gedragstherapie.’

RICHTINGGEVEND ONDERZOEK NAAR EMDR EN NAAR PESTEN Er is nog weinig bekend over de werkzame elementen van interventies? Huibers: ‘Gelukkig zijn er ook voorbeelden van studies naar de werkingsmechanismen van psychotherapie die wel wat



7 • 4/20

INTERVIEW hebben opgeleverd. Het beste voorbeeld vind ik het onderzoek van Marcel van den Hout (Universiteit Utrecht), naar EMDR. Hierin liet hij zien dat de werking van EMDR vooral berust op de mate waarin oogbewegingen het werkgeheugen van patiënten belasten. Vervolgens heeft hij heel precies aangetoond welke specifieke oogbewegingen een effect hebben op het werkgeheugen, en wat voor effect. Ik haal zijn onderzoek vaak aan als voorbeeld van een mooi, zuiver experimenteel psychopathologisch onderzoek dat van grote waarde is voor de klinische praktijk. Het hele EMDR-vakgebied bouwt verder op de resultaten van Van den Hout.’ Orobio de Castro: ‘Ook in de kinderen jeugdhoek heb je gelukkig voorbeelden van geslaagd onderzoek op dit gebied. Zo heeft mijn collega Brechtje de Mooij onlangs een meta-analyse gedaan naar interventies tegen pesten. Die interventies bestaan uit verschillende oefeni