Organisatie van zorg bij chronische medicatie

  • PDF / 181,431 Bytes
  • 3 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 59 Downloads / 241 Views

DOWNLOAD

REPORT


MARTIEN VROLIJK Praktijkverpleegkundige en redactielid TvPO

RICHTLIJNEN NHG-STANDAARD

NHG-STANDAARD

Organisatie van zorg bij chronische medicatie De Landelijke Eerstelijns SamenwerkingsAfspraak (LESA) ‘Organisatie van zorg bij chronische medicatie’ geeft handreikingen voor het maken van praktische afspraken tussen huisarts, wijkverpleging en apotheker over de zorg rondom de chronische medicatie van de thuiswonende patiënt, waarbij de wijkverpleging een rol speelt in de medicatievoorziening. De LESA De Landelijke Eerstelijns SamenwerkingsAfspraak is opgesteld door een werkgroep van leden van het NHG, de V&VN en de KNMP en vervangt de LESA Chronische medicatie bij astma/COPD & DM type 2. Er is speciale aandacht voor onder andere medicatieoverdracht, patiëntvoorlichting en het herhalen van chronische medicatie, al dan niet in een medicijnrol. De LESA biedt handvatten voor het in kaart brengen van knelpunten en het maken van afspraken tussen huisarts, wijkverpleging en apotheker.

Omdat de praktijkondersteuner/verpleegkundige zich in samenwerking met de huisarts dagelijks beweegt op dit terrein, zeker als het gaat om ouderenzorg, wordt de LESA kort uitgelicht. Zorgintensieve patiënten kenmerken zich door een uitgebreide zorgvraag en gebruiken langdurig veel geneesmiddelen naast elkaar. Het aandeel van deze groep patiënten ten opzichte van het totale aantal apotheekbezoekers is de afgelopen jaren sterk gestegen: van 8,1 procent in 2005 naar 10,5 procent in 2010 en 12,8 procent in 2015. In 2018 was van alle apotheekbezoekers al 14,2 procent een zorgintensieve patiënt. Toenemende vergrijzing en langer thuis blijven wonen, veroorzaken de groei van het aantal

zorgintensieve patiënten. Van de overige apotheekbezoekers kan bijna 40 procent worden beschouwd als chronische patiënten. De gemiddelde leeftijd van deze patiënten is 70 jaar en van chronische patiënten 48 jaar. Meer dan de helft gebruikt chronisch vier geneesmiddelgroepen. Maagzuurremmers worden door 76 procent van de zorgintensieve patiënten gebruikt, cholesterolverlagers en antithrombotica beide door 65 procent, betablokkers door 54 procent, laxantia door 35 procent en ACE-remmers door 33 procent. De LESA bevat acht deelonderwerpen. De volgorde waarin ze in de praktijk kunnen worden opgepakt, wordt bepaald door de prioriteit in de eigen werksituatie. Elk deelonderwerp bestaat uit een toelichting, een werkproces en verwijzing naar bestaande richtlijnen, informatiebronnen en praktische tools. Het werkproces wordt nauwkeurig beschreven langs de meetlat van inventarisatie, aanpak, implementatie en evaluatie.

Basisafspraken over communicatie In de praktijk ontbreken vaak afspraken over wie bij welk deel van het medicatieproces betrokken is en het uitvoert of coördineert. Tijdens een inventariserend overleg tussen huisarts en apotheker kan in kaart gebracht worden welke problemen er in de

41 TvPO OKTOBER 2020

praktijk bestaan. De zorgverlener die een probleem signaleert of bij wie een patiënt/mantelzorger een probleem meldt, is echter niet altijd degene die het p