Preventie HVZ werpt vruchten af
- PDF / 316,337 Bytes
- 1 Pages / 595.276 x 793.701 pts Page_size
- 0 Downloads / 190 Views
Preventie HVZ werpt vruchten af Een analyse van het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) door Maartje Niemeijer en collega’s wijst erop dat het aantal mensen dat sterft aan een plotselinge hartdood de laatste twee decennia meer dan gehalveerd is. ERGO is een longitudinaal onderzoek waarin 45-plussers uit de Rotterdamse wijk Ommoord worden gevolgd. De onderzoekers keken naar de decennia 19902000 en 2001-2010. In deze periodes overleden 538 van de 14.628 deelnemers (4%) aan een plotselinge hartdood. Dat is plotseling
en onverwacht overlijden door een hartaandoening. De analyse van Niemeijer laat ook zien dat mannen meer kans maken om te overlijden aan een plotse hartdood dan vrouwen (5,2 versus 3,6 per 1000 persoonsjaren). De kans neemt toe met het stijgen van de leeftijd (hazardratio: 1,1 per jaar). Het feit dat plotselinge hartdood minder voorkomt, schrijven Niemeijer en collega’s toe aan een betere diagnose en behandeling van hartziekte, maar vooral ook aan betere (primaire) preventie. Ze nemen dan ook aan dat nog intensievere preventie van hart-
en vaatziekten bij risicopatiënten een verdere daling bewerkstelligt. Deze onderzoeksresultaten bevestigen het belang van het werk van de praktijkondersteuner. Cardiovasculair risicomanagement behoort immers tot onze kerntaken. Paola Gerritsen Niemeijer MN, et al. Declining incidence of sudden cardiac death from 1990–2010 in a general middle-aged and elderly population: The Rotterdam Study. Heart Rhytm 2014; epub 29 sept. Van Venrooij T. Afname incidentie plotse hartdood. NTvG 2014;158:C2364.
De huisarts en obesitas Bespreek je met iedere obese patiënt mogelijkheden om af te vallen? Een onderzoek onder huisartsen laat zien dat niet elke zorgverlener obesitas aan de orde stelt. Ook verschilt de manier waarop. In december 2012 is er een schriftelijke vragenlijst gestuurd naar 800 huisartsen die aangesloten zijn bij de Landelijke Huisartsenregistratie van het NIVEL. De vragen waren gebaseerd op de NHG-Standaard Obesitas. Er was een respons van 39% (307 huisartsen). Bijna evenveel mannen als vrouwen vulden de vragenlijst in. Hun gemiddelde leeftijd was 48 jaar. De meerderheid van de huisartsen (82%) was het eens met de stelling dat het bevorderen van gezond gewicht een belangrijk onderdeel van de huisartsenzorg
is; en dat ze patiënten met obesitas voorlichting moesten geven over gezondheidsrisico’s. Het maakte wel uit van hoeveel overgewicht er sprake was bij de patiënt. Als de patiënt niet obees was, maar wel overgewicht had, brachten de huisartsen het overgewicht vaak niet ter sprake. Opvallend was dat huisartsen ouder dan 48 jaar die het bevorderen van een gezond gewicht een belangrijk onderdeel van de huisartsenzorg vonden, eerder geneigd waren om het gewicht ter sprake te brengen dan jongere collega’s die dezelfde mening waren toegedaan. Verreweg de meerderheid van de huisartsen gaf aan dat ze vertrouwen hebben in een diëtist en 48% van de respondenten verwijst de patiënt met overgewicht of obesitas naar de diëtist. De belangrijkste reden
februari 2015 | n
Data Loading...