Commentaar op de CBO-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie

  • PDF / 77,461 Bytes
  • 3 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 1 Downloads / 175 Views

DOWNLOAD

REPORT


Commentaar op de CBO-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie Els Kuin

De recente CBO-richtlijn Osteoporose en fractuurpreventie uit 20111 vervangt de richtlijn Osteoporose uit 2002 en de richtlijn Valpreventie uit 2004, en integreert beide onderwerpen. De nieuwe richtlijn biedt veel informatie op het gebied van diagnostiek, behandeling, (val)preventie en over arbeid. De sectie osteoporose en arbeid is hiervoor toegelicht door de heer M. Ligthart. Vanuit mijn rol in de Expertraad voor de Osteoporose Vereniging wil ik met name het belang van een snelle herkenning benadrukken. Ik zal dit verhelderen met een casus uit mijn eigen bedrijfsgeneeskundige praktijk. Daarna zal ik ingaan op de meest relevante punten qua diagnostiek en behandeling uit de richtlijn voor de herkenning, procesbegeleiding, overleg met curatieve sector en preventie door de bedrijfsarts.

CASUS

Een man van 56 jaar die als servicemonteur werkte, struikelde bij een klant en kreeg rugklachten. Nadat hij langer dan 4 weken rugklachten hield met weinig verbetering met fysiotherapie en stagnatie in de re-integratie, zag ik hem op mijn spreekuur. De röntgenfoto liet geen afwijkingen zien. Ik vond de man reëel in zijn presentatie; hij gaf een pijnlijke plek in de rug aan met uitstralingsklachten in een dermatoom. Bij lichamelijk onderzoek was sprake van een drukpijnlijke wervel. Ik heb hem doorverwezen voor nadere diagnostiek/MRI, waaruit bleek dat er sprake was van een wervelfractuur. Ik had net de nieuwe CBO-richtlijn gezien met het advies mannen boven de 50 jaar bij een fractuur te laten screenen op osteoporose. Ik heb toen overlegd om een DEXA-onderzoek te verrichten. Uit de DEXA bleek een T-waarde lager dan –2,5 waarmee de diagnose osteoporose volgde. Deze diagnose had behoorlijke consequenties. Terugkeer in eigen werk was niet langer mogelijk, terwijl bij puur een fractuur dat wel het einddoel van de re-integratie zou zijn geweest. Zijn eigen werk bestond uit het verrichten van werkzaamheden waarbij hij flink kracht moest

276

zetten in voorovergebogen gedraaide stand en het in verschillende posities liggen onder de apparaten waarbij plotse draaibewegingen voorkwamen. Dit werk kon hij vanwege de fractuurkans niet blijven doen. Voor zijn herstel heeft hij een multidisciplinair programma gevolgd en medicatie gekregen. Hij kreeg als leefstijladviezen meer bewegen en stoppen met roken. Een sportfysiotherapeut gaf hem gerichte oefeningen om zijn rompspieren en balans te versterken. Ook leerde hij via een coach anders om te gaan met zijn beperking door zich niet meer op te laten jagen door een klant en rustiger te werken. Het lukte in overleg met hem en zijn werkgever een aangepaste functie te vinden, waarin hij deels als ervaren man zijn jonge collega’s kon inwerken en het zwaardere werk kon laten doen, en deels zelf uitvoerend installatiewerk kreeg (voorspelbaarder, lichter en in minder ongunstige houding dan serviceonderhoud). In deze casus is de CBO-richtlijn de reden geweest dat ik in overleg met de curatieve sector nadere diagnostiek heb laten v