EBM leren toepassen door observatie, werkt dat?

  • PDF / 661,751 Bytes
  • 4 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 73 Downloads / 177 Views

DOWNLOAD

REPORT


EBM leren toepassen door ­observatie, werkt dat? Lisanne Welink, Kaatje Van Roy, Roger Damoiseaux, Hilde Suijker, Peter Pype, Esther de Groot, et al.

Het is onjuist om te denken dat aios EBM leren toepassen door simpelweg hun opleider te observeren. Vaak zijn diens overwegingen bij beslissingen niet dezelfde als die de aios denkt te herkennen, én andersom. Wanneer aios en opleider EBM-gedrag van elkaar willen leren door elkaars consulten te observeren, moeten ze explicietere EBM-gesprekken gaan voeren en moeten ze beter leren observeren zonder oordeel of advies. De definitie van evidence-based medicine (EBM) luidt: het combineren van het best beschikbare wetenschappelijke bewijs, de wensen van de patiënt en de klinische expertise van de arts. Dat is belangrijk, maar ingewikkeld.1,2 Het EBM-onderwijs aan aiossen volgt momenteel 5 stappen: een vraag formuleren, informatie zoeken, deze kritisch beoordelen, toepassen en evalueren.3 Onduidelijk is echter hoe ze die laatste 2 stappen, die vooral plaatsvinden in de praktijk, aanleren. Diverse typen onderwijs zijn onderzocht, maar deze brachten weinig meetbare verandering teweeg in het EBM-gedrag van de aiossen, dat wil zeggen in de wijze waarop ze evidence, patiëntvoorkeuren en klinische ervaring integreerden [figuur].4 Opleiders en aiossen kunnen op de werkvloer EBM van elkaar leren. Opleiders hebben vaak meer expertise en kennis van de patiënt, terwijl aiossen vaak meer up-todate zijn met de laatste evidence. Rechtstreekse observatie is een krachtige manier van leren, omdat het leidt tot socialisatie en tot onbewuste kennisverwerving, waarbij de lerende concludeert ‘dat het in de praktijk blijkbaar zo gaat’.5 EBM-gedrag is via observatie echter lastig aan te leren omdat het vaak grotendeels is gebaseerd op impliciete overwegingen.6 Als een aios de overwegingen achter een bepaalde beslissing niet herkent, kan dat leiden tot foutieve conclusies en tot verkeerd aangeleerd EBM-gedrag.5,7 Wij onderzochten de mate waarin opleiders en aiossen elkaars EBM-gedrag herkennen bij observatie en

Dit artikel is een vertaling van: Welink LS, Van Roy K, Damoiseaux RA, Suijker HA, Pype P, De Groot E, Bartelink ME. Applying evidence-based medicine in general practice: a video-stimulated interview study on workplace-based ­observation. BMC Fam Pract 2020;21:5. Publicatie gebeurt met toestemming van de uitgever. Een vertaling verschijnt ook in Huisarts Nu, het tijdschrift van de Vlaamse huisartsenorganisatie Domus Medica.

welke factoren deze herkenning beïnvloeden, en vatten deze samen in een beschrijvend model.8 METHODE Dit kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd in Nederland en Vlaanderen met 22 duo’s van een opleider en een aios. De huisartsopleidingen zijn vergelijkbaar, met 2 jaar opleiding in de huisartsenpraktijk, terugkomdagen en scholing in EBM. We informeerden opleiders en aiossen over het onderzoek via informatiesessies op de opleidingen, via flyers en via een website. Gebruikmakend van purposeful sampling vormden we een groep deelnemers met maximale variatie [tabel].9 We vroegen