Een kleine introductie tot Realistisch evalueren
- PDF / 253,087 Bytes
- 4 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 100 Downloads / 193 Views
Onderzoek waar de praktijk echt iets aan heeft
Een kleine introductie tot Realistisch evalueren Realistisch evalueren: het bestaat eigenlijk al een tijdje, maar heeft het sociaal domein nog niet echt bereikt. Dit artikel legt uit wat het inhoudt en waarom zowel beleidsmakers als uitvoerders er vaker om zouden moeten vragen. DOOR MILOU HAGGENBURG-MOHAMMED
R
ealistisch evalueren is onderzoek doen naar de werking van interventies.1 Zoals de founding fathers Pawson en Tilley2 in de jaren ’90 schreven: het doel is om te begrijpen hoe een interventie werkt, en daarmee waarom dat zo is, voor wie en in welke context. Realistisch evalueren onderzoekt dat door het verzamelen en analyseren van (kwalitatieve én kwantitatieve) gegevens over wat in een interventie welke effecten heeft op de deelnemers, en daarmee een bepaald resultaat veroorzaakt – of juist niet. Het gaat dus om het begrijpen van het causale verband tussen de onderdelen van een interventie en de uitkomsten.
Uitleg Het fundamentele idee is dat mensen altijd mogelijkheden hebben om nieuw gedrag aan te leren en dat ze soms een trigger moeten ervaren om te veranderen. Interventies bevatten onderdelen, zoals oefeningen, aandacht, feedback,
et cetera, die zo’n trigger kunnen aanspreken. Met andere woorden, de onderdelen doen iets met een mens; ze roepen gevoelens op van eenzaamheid, enthousiasme, hoop of wanhoop, of waardering. Dat wat de interventie oproept (meestal een gevoel), is wat aanzet tot een verandering. Realistisch evalueren noemt dat het ‘mechanisme’. Of zo’n mechanisme wordt aangesproken, hangt natuurlijk niet alleen van de interventie af. De reactie van een persoon op een interventie is bijvoorbeeld ook afhankelijk van de situatie van de persoon, het moment of de manier waarop de interventie gegeven wordt, of van de organisatie die de interventie geeft. Realistisch evalueren noemt dat de ‘context’. Uiteindelijk bepaalt de context dus of de trigger tot ander gedrag (het mechanisme) daadwerkelijk wordt aangesproken en tot welke uitkomst dat leidt. Dat betekent ook meteen dat de uitkomst niet altijd de gewenste of verwachte
Voorbeeld 1: weerbaarheidstraining Een van de opdrachten in de training is het geven van een presentatie, om meer zelfvertrouwen te krijgen bij het spreken in groepen. Twee deelnemers doen die opdracht. De eerste voelt zich goed in de groep (context) en neemt het woord. De deelnemer is trots en blij dat het lukt om zijn verhaal te doen (mechanisme) en zijn zelfvertrouwen groeit (uitkomst). Dan komt de tweede deelnemer. Die voelt zich minder thuis in de groep (context), maar houdt toch een presentatie. In plaats van zijn zelfvertrouwen te vergroten, maakt zijn presentatie de deelnemer bij elke zin onzekerder (mechanisme). Het gevolg: de deelnemer trekt zich terug en haakt uiteindelijk vroegtijdig af (uitkomst).
uitkomst is, zie ook het voorbeeld3 in het kader. Deze manier van kijken maakt het mogelijk om onderzoek te doen in de complexe werkelijkheid waarin de interventies plaatsvinden. Als we bijvoorbeeld denken aan een gemeente d
Data Loading...