Gevolgen van heup- en knieartrose voor arbeidsparticipatie

  • PDF / 224,433 Bytes
  • 2 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 29 Downloads / 275 Views

DOWNLOAD

REPORT


arschijnlijk eerder geflatteerd dan een overschatting. Deze studie duidt er dus op dat overgewicht een aanzienlijke kostenpost voor de samenleving betekent. Het onderstreept de noodzaak van preventie. Jan-Willem Koten

R e f e r a at

Gevolgen van heup- en knieartrose voor arbeidsparticipatie

De auteurs gebruikten gegevens uit het CHECKonderzoek om de invloed van artrose op arbeidsparticipatie te onderzoeken. De CHECK-populatie bestaat uit 1002 personen in de leeftijd van 45-65 jaar met artrose van heup en knie. Zij is samengesteld met als doel om in een langlopend onderzoek van ten minste 10 jaar, de factoren in kaart te brengen die van belang zijn bij het ontstaan en beloop van artrose (http://www.check-onderzoek. nl/onderzoek). André Bieleman promoveerde in 2010 als eerste op onderzoek met data uit CHECK. Zijn proefschrift werd in uw vakblad besproken.1 Op basis van kleine deelpopulaties concludeerde hij dat werknemers met heup- en knieartrose vermoedelijk weinig verzuimen, het liefst het eigen werk blijven doen en in geval van aanpassingen de voorkeur hebben boven korter werken dan dat zij kiezen voor ander werk.

van CBS. Bij aanvang had 51% van de CHECKpopulatie ten minste 8 uur betaald werk per week. De gemiddelde leeftijd bij T2 was 58 jaar, 79% waren vrouwen. 41% had alleen knieklachten, 17% had alleen heupklachten en 42% had heup- én knieklachten. Het aandeel met betaald werk was tussen T0 en T2 gedaald van 51% naar 46%. Dit was na correctie voor geslacht, opleidingsniveau en leeftijd, gelijk aan de daling van arbeidsparticipatie in de CBS-populatie. Van degenen met betaald werk op T0 was 2 jaar later 13% (n=61) gestopt met werken. Zij waren gemiddeld 4,2 jaar ouder dan degenen die bleven werken. Er was geen verschil in geslacht, gemiddeld BMI, klachten van pijn, stijfheid of functiebeperkingen vanwege heupen en/of knieën tussen degenen die bleven werken en degenen die op T2 waren gestopt met werken. Onder degenen die stopten met werken was wel meer ziekteverzuim op T0, maar niet vanwege klachten van heup of knie. Slechts twee (3,6%) van hen meldden dat zij vanwege hun gewrichtsklachten waren gestopt met werken. Er was geen verschil tussen degenen die bleven werken en degenen die stopten met werken in geknield werken, zware lasten hanteren of met gebogen knieën werken. Er is geen relatie onderzocht tussen blijven werken en staand en lopend werken versus zittend werken. Van degenen die op T2 werkten, had ruim 11% in de voorgaande 12 maanden verzuimd vanwege heup- of knieklachten. Het aandeel waarvan het werk was aangepast was van T0 naar T2 gestegen van 14% naar 20%. Deze stijging betrof veel vaker veranderingen van takenpakket dan vermindering van het aantal uren, veranderingen van werkplek of van de manier van werken.

Gegevens uit CHECK bij instroom in het onderzoek (T0) en bij de meting twee jaar na instroom (T2) werden geanalyseerd. De gegevens uit CHECK werden vergeleken met data, afkomstig

De kracht van deze studie is de omvang van de populatie en de geringe uitval voor follow-up. De conclusies geld