Ik zal behagen
- PDF / 155,586 Bytes
- 1 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 46 Downloads / 176 Views
Ik zal behagen André Weel
Onlangs mocht ik het weer zingen bij een uitvaartdienst: de antifoon uit psalm 116 ‘Placebo Domino in regione vivorum’, ik zal de Heer behagen in het land der levenden. Prachtig, al die verwijzingen naar het leven in de dodenliturgie. Een rite die al meer dan duizend jaar bestaat. In die vroege eeuwen deden sommige slimmeriken zich voor als een bekende van de overledene. Zij slopen stiekem de koorgelederen binnen en zongen uit volle borst het Placebo Domino mee. Zo ontstond de term placebozanger voor iemand die valselijk een (familie)betrekking claimde met de overledene, om deel te mogen nemen aan het begrafenismaal. Zingen werd een nepdaad van naastenliefde. Placebo werd het woord voor nepmedicijn. Eeuwenlang was genezen nauwelijks mogelijk. De drang van dokters om iets te doen was echter groot. Ut fiat aliquid schreef men dan maar een nepmiddel voor. Ambroise Paré, Frans chirurg uit de 16e eeuw, was zich daarvan wel bewust. Wat kan een geneesheer doen? ‘Guérir quelquefois, soulager souvent, consoler toujours.’ Met een placebo kun je niet genezen, maar wel behagen, troosten, en ... je gevoel van machteloosheid verzachten. Hooper’s Quincy’s Lexicon-Medicum omschrijft een placebo als ‘an epithet given to any medicine adapted more to please than benefit the patient’. In een tijd van evidence-based medicine lijkt er geen plaats meer voor placebo’s. Placebo’s kunnen soms wel helpen – en dure placebo’s helpen nog beter – maar echt werken doen ze niet. Er zit ook geen bijsluiter bij. Middelen die niet werken, kunnen toch geen bijwerkingen hebben? Bovendien is het voorschrijven van placebo’s eigenlijk een vorm van bedriegen. Bij mondige patiënten geeft een nepbehandeling anno 2012 geen pas. Horen placebo’s dan niet langer thuis in de moderne geneeskunde? Zo simpel is het niet. Wie goed om zich heen kijkt, ziet nog altijd vele placebo’s. Om in te nemen, maar ook voor uitwendig gebruik. Er zijn placeboacties. En er is placebotaal.
TBV 20 / nr 2 / februari 2012
In 1933 vond er een onderzoek plaats bij de Hawthorne-fabriek van de Amerikaanse Western Electric Company. De onderzoekers deden onderzoek naar de effecten van beloning en werkomstandigheden op het functioneren van werknemers. En wat bleek? Ook de werknemers voor wie beloning en werkomstandigheden niet veranderden, waren tevredener. Dit heet sindsdien het Hawthorne-effect. Alleen het meedoen aan een onderzoek, zonder dat er sprake is van een interventie, brengt iets teweeg bij de werknemer. De werknemer is tevreden en voelt zich vaak beter. Storend voor de onderzoekers, maar prettig voor werknemers en management. En dan de placebotaal. Bedoeld om te behagen. Er is diagnostische placebotaal in de vorm van metaforen: ‘u bent uit balans’, ‘de batterij moet worden opgeladen’. Dat helpt soms. Maar soms pakt het anders uit met ‘u bent opgebrand’, ‘wat in jaren verkeerd is gegaan, is niet in een maand hersteld’, of ‘uw ruggenwervels zijn verschoven’. De patiënt voelt zich slechter en het herstel duurt langer. Er is therapeutische placebotaal: ‘me
Data Loading...