Wat te doen bij druk en impulsief gedrag?

  • PDF / 209,781 Bytes
  • 3 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 86 Downloads / 176 Views

DOWNLOAD

REPORT


WAT TE DOEN BIJ DRUK EN IMPULSIEF GEDRAG?

In de rubriek Frictie geven wisselende auteurs hun visie op een onderwerp dat discussie oproept, of kijken zij kritisch naar een misverstand of dilemma waar professionals in hun werk tegenaan lopen. BETTY VEENMAN EN EVA MUTSAERS

J

oël van acht heeft moeite om zich te concentreren in de klas. Hij staat vaak op van zijn stoel, is verbaal erg aanwezig en vraagt veel aandacht van zijn leerkracht. Joël is een relatief jonge leerling. Regelmatig heeft hij kleine conflictjes met zijn klasgenoten die willen dat hij wat vaker zijn mond houdt. Qua leerprestaties kwam Joël altijd goed mee, maar de laatste maanden loopt hij achter op een aantal vakken. Ook thuis merken zijn ouders veel van de onrust van Joël. Na school kan hij nogal eens boos worden, waarbij hij met deuren slaat en schreeuwt. Joëls ouders en leerkracht vragen zich af of ADHD misschien de oorzaak van de problemen zou kunnen zijn. Ze melden hem aan bij een ouder- en kindteam. Kinderen als Joël en hun omgeving kunnen problemen ervaren vanwege druk, impulsief en/of ongeconcentreerd gedrag. Als voldaan wordt aan de diagnostische criteria van de DSM-5 kan de classificatie aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) gesteld worden. Echter, deze classificatie zegt niets over de oorzaak van het gedrag. Veel ouders van drukke, impulsieve en ongeconcentreerde kinderen twijfelen over zo’n classificatie. Is het in het geval van ADHD eigenlijk wel nodig, vragen ze zich af. Wat zijn de voor- en nadelen?

Twee partijen uit de Academische Werkplaats voor ADHD en Druk Gedrag geven hun visie.

NIET DOEN, TENZIJ… De classificatie ADHD is, net als de andere circa vierhonderd DSM-classificaties, in het leven geroepen om onderzoek en heldere communicatie te bevorderen. Juist op deze gebieden gaat er veel mis. Invloedrijke wetenschappers geven vaak gekleurde informatie ten gunste van de biomedische visie. Een extreem voorbeeld is de Nijmeegse onderzoeksgroep die op basis van een grootschalige studie verwaarloosbaar kleine groepsverschillen vond en een persbericht deed uitgaan met de kop ‘ADHD op vijf plekken in de hersenen zichtbaar’. Dit is misleidend, want aan het brein van individuen met ADHD valt niets te zien. Wetenschappers kennen en snappen het verschil tussen statistische significantie en klinische relevantie, maar het lekenpubliek niet. Zij lezen krantenkoppen als ‘ADHD is gewoon een hersenziekte’ (Waterval, 2017) en zien in 2017 in het achtuurjournaal dat ADHD zichtbaar zou zijn op hersenscans. Niemand weet wat het met de ontwikkeling van kinderen doet als ze opgroeien met het onterechte idee dat ze een hersenziekte hebben. Wel bekend is dat ouders

44

over de auteurs Dr. mr. Betty Veenman is kinder- en jeugdpsycholoog (i.o. tot GZ-psycholoog) bij

trefwoorden:

KIND EN ADOLESCENT PRAKTIJK

Accare; Eva Mutsaers MSc is orthopedagoog; beiden zijn coördinator bij de Academische Werkplaats voor

ADHD, diagnostische

ADHD en Druk Gedrag.

classificatie, kind, stepped diagnosis

Illustratie: Jedi Noordegraaf

en leerkrachte