Wie spijt wat?

  • PDF / 63,906 Bytes
  • 2 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 1 Downloads / 166 Views

DOWNLOAD

REPORT


Wie spijt wat? Had samenhang in de zorg tot een betere aanpak van de Q-koortsepidemie geleid? Monique Loo

Samenhang in zorg tussen volksgezondheid en bedrijfsgezondheid had achteraf gezien ertoe kunnen bijdragen de verspreiding van Q-koorts tegen te gaan. Een verplichte aansluiting bij een arbodienstverlener wellicht ook. Ten tijde van de Q-koortsepidemie is heel wat verkeerd gegaan. Zo blijkt opnieuw en dit keer uit het rapport van de ombudsman ‘Het spijt mij’: Over Q-koorts en de menselijke maat.1 Eerder verscheen al een rapport van de commissie Van Dijk.2 Hoe anders zou het wellicht gelopen zijn als bij de eerste constatering van de ziekte Q-koorts bij de dieren ook professionals van de bedrijfsgezondheidszorg betrokken zouden zijn. Waren wij daartoe voldoende onderlegd? H O E H A D H E T KU N N E N L O P E N A L S W E W E L H I E R VO O R K L A A R WA R E N G E W E E S T ?

|

|

De veehouder had zich gerealiseerd dat hij ook werkgever is. Hij was zich ervan bewust geweest in die rol specifieke verantwoordelijkheden te hebben. Hij zou allang weten dat er dieroverdraagbare ziekten zijn. Hij zou een risico-inventarisatie gemaakt hebben. Hij zou door zijn arboprofessional al preventief ervan bewust gemaakt zijn dat dierziekten overgedragen kunnen worden op mensen. Hij zou weten dat hij bij (onverklaarbare) dierziekten alert dient te zijn op het hygiënisch werken door zijn personeel. Hij zou de bedrijfsgezondheidszorg erbij betrekken, zodat alle zorgprofessionals samen konden werken aan zowel veterinaire als humane gezondheid. De werkgever had zich gerealiseerd dat die verantwoordelijkheden zich uitstrekken tot

| |

gezond en veilig werken van de eigen werknemers én tot ‘derden’; zij die in het kader van werkzaamheden het gebied van het bedrijf betreden maar niet ‘eigen’ werknemers zijn. Zij vallen volgens artikel 10 van de Arbeidsomstandighedenwet3 onder de arboverantwoordelijkheid van de veehouder/werkgever. De werkgever had informatie ingewonnen bij arboprofessionals. De arboprofessional had de werkgever, werknemer en ‘derden’ kunnen informeren over de mogelijke bronnen van Q-koorts (o.a. het vee, maar ook mest, stof). Hij had moeten informeren over mogelijke transmissieroutes en over maatregelen om transmissie tegen te gaan. Hij had moeten voorlichten over ziekteverschijnselen, zodat mogelijke klachten op tijd herkend werden. En hij had moeten informeren over bijzondere kwetsbaarheden die de gevoeligheid voor Q-koorts vergroten.

H A D D E A R B O P RO F E S S I O N A L D A N D E W I J S H E I D I N PA C H T ?

Neen, zeker niet. Ook hij had ten tijde van de Qkoorts zijn vragen gehad. Zelfs anno 2012 weten we nog niet alles over bronnen, transmissie en preventie. Toch had de bescherming van alle mensen aanwezig op het bedrijf beter geregeld kunnen worden. Uitspraken zoals onderstaand citaat uit het rapport van de ombudsman, wijzend op onvoldoende kennis en voorlichting, zouden dan niet mogelijk zijn geweest: ‘De ruimers liepen rond in complete beschermingspakken en kwamen daarmee ook in het schone gebied. Ik l