Begunstigingstermijn van door de minister op grond van de kwaliteitswet zorginstellingen opgelegde last onder dwangsom o

  • PDF / 70,819 Bytes
  • 2 Pages / 482 x 685 pts Page_size
  • 75 Downloads / 195 Views

DOWNLOAD

REPORT


vervolgens naar de Zorgverzekeringswet, vallen de overheadkosten van extramurale dieetadvisering vanaf 2005 buiten het instellingsbudget. Dat betekent dat de instellingen de inkomsten uit extramurale dieetadvisering vrij kunnen besteden. Daarom had de NZa geen gebruik hoeven maken van het rapport van 2004, dat betrekking had op de situatie waarin dieetadvisering wel deel uitmaakte van het instellingsbudget. Bovendien had de NZa er terecht op

322

tarieven orthodontische zorg rechtmatig

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven deed op 17 december 2010, onder nummer AWB 08/181, uitspraak in een geschil tussen een aantal orthodontisten en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Het beroep van appellanten richtte zich in de kern op de vraag of de NZa bevoegd was om maximumtarieven vast te stellen voor de orthodontische en tandheelkundige prestaties die uitsluitend een cosmetisch en esthetisch doel hebben. Het CBb overwoog dat in het midden kon worden gelaten of zuiver cosmetische orthodontische behandelingen in alle gevallen als zorg in de zin van artikel 1 onder b Wmg (Wet marktordening gezondheidszorg) moeten worden aangemerkt. De behandelingen zijn namelijk in ieder geval aan te merken als werkzaamheden die in artikel 2, onder d Bub (Besluit uitbreiding

323

gewezen dat instellingen als appellanten intern kostenverschillen moeten kunnen opvangen en hadden appellanten ook voordelen van de nieuwe tarieven. De tariefbeschikking was in overeenstemming met de beleidsregels die zelf niet onrechtmatig of onredelijk zijn. Er was dan ook geen reden tot afwijking op grond van de inherente afwijkingsbevoegdheid. Het beroep was ongegrond. Bron: RZA 2011, 11