De maakbare werknemer
- PDF / 71,427 Bytes
- 1 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 28 Downloads / 167 Views
De maakbare werknemer André Weel
Sinds de industriële revolutie is de inzetbaarheid van mensen in arbeid object van studie. Met theorieën en experimenten heeft men geprobeerd die inzetbaarheid te maximaliseren. Frederick Taylor (1856-1915) heeft precies een eeuw geleden met zijn boek The principles of scientific management (1911) de menselijke arbeid en inzetbaarheid puur analytisch benaderd. Naar de mening van Taylor waren de meeste arbeiders van nature lui, zodat permanent toezicht nodig was. Verregaande rationalisatie van productieprocessen moest leiden tot een drastische productiestijging. Die rationalisatie leidde tot het opdelen van het productieproces in deelhandelingen. De arbeidsdeling was een feit. In 1913 introduceerde Ford de lopende band. De arbeidersbeweging verzette zich tegen deze ‘rationalisatie’, maar de werkgevers bleken oppermachtig. De rationele benadering heeft tot ver in de jaren zestig voortgeduurd. Namen als Bonjer en Dirken zijn nu vergeten. Dirken was mede-auteur van de monografie Dagelijks energieverbruik van de Nederlandse industrie-arbeider (1970) waarmee een hele generatie bedrijfsartsen is opgeleid. De richtlijn van destijds. Menselijke arbeid was dynamische spierarbeid. De mens was een motor van één derde paardenkracht, met een rendement van 20 tot 25% en een werkende (spier)massa van 40%. Een weinig economische energiebron. De mens werd dan ook steeds vaker door machines vervangen. Zijn taak verschoof naar het bedienen van machines die veel meer vermogen hadden en dag en nacht konden doorwerken, vele jaren lang, zonder verzuim, duurzaam inzetbaar. De kentering kwam in de jaren zeventig. De mens werd nu als subject met een mening gezien. Begrippen als werkbeleving en arbeidssatisfactie deden hun intrede. Sociaal psychologen gingen met vragenlijsten de werkvloer op, en men sprak over ‘kwaliteit van de arbeid’. Technici ontwikkelden zich tot ergonomen en namen letterlijk de werkplek de maat. De werkplek moest worden aangepast aan de mens. ‘Welzijn’ werd een kernbegrip in de Arbowet. Ziekteverzuim werd gedoogd: het was een uiting van ‘onwelzijn’. Werkgevers lieten zich overtuigen dat de ‘humanise-
T BV 19 / nr 1 / januari 2011
ring van de arbeid’ behalve voor de mensen ook goed was voor de productie. Tevreden mensen presteren immers beter. Het lijkt erop of nu door economische tegenspoed de slinger weer teruggaat. De werknemer wordt opnieuw gezien als een maakbaar, liefst ‘duurzaam inzetbaar’ object. We trachten met risicobeheersing en workability index uitval en schade bij werknemers te minimaliseren. We trachten met preventieve maatregelen hun ge- Frederick Taylor zondheid te verbeteren. BRAVO is het Leitmotiv van onze leefstijladviezen. We kunnen de kostenbesparingen berekenen met formules ontleend aan modelstudies. De rationele benadering is helemaal terug, zij het in een eigentijds jasje.1 De werknemer wordt geacht mee te werken aan deze nieuwe inzichten. Gezond leven wordt een sociale dwang. Je moet nu eenmaal gezond leven om duurzaam inzetbaar te zijn. Daar mag je je niet aan
Data Loading...