Claudicatio intermittens, goede zorg bij de huisarts

  • PDF / 566,444 Bytes
  • 3 Pages / 609.449 x 807.874 pts Page_size
  • 21 Downloads / 198 Views

DOWNLOAD

REPORT


Claudicatio intermittens, goede zorg bij de huisarts Marie-Louise Bartelink, Max Rubens, Joep Teijink

Claudicatio intermittens is in de eerste lijn goed te diagnosticeren en te behandelen. Een enkel-armindex om de diagnose te bevestigen kan op steeds meer plaatsen worden bepaald in een vaatlaboratorium zonder verwijzing naar de tweede lijn. De huisarts zet na het vaststellen van de diagnose behandeling in met gesuperviseerde looptherapie bij de fysiotherapeut en cardiovasculair risicomanagement. Verwijzing naar de tweede lijn voor vasculaire interventie is alleen geïndiceerd wanneer de klachten niet verdwijnen of erger worden (rustpijn, nachtelijke pijn of weefselverlies), of bij acute ischemie (pijnlijk, bleek en koud been).

CASUS: MENEER JANSEN

Meneer Jansen, 65 jaar, komt bij u op het spreekuur en vertelt dat hij met lopen steeds vaker last heeft van een krampende pijn in zijn rechterkuit, die weer wegtrekt bij stilstaan of gaan zitten. Hij heeft overgewicht en hij rookt zijn hele volwassen leven ongeveer een pakje sigaretten per dag.

De huisarts zal dit een kenmerkend verhaal vinden en meteen denken aan claudicatio intermittens als uiting van perifeer arterieel vaatlijden (PAV). In dit nascholingsartikel bespreken we aan de hand van deze casus de huidige stand van zaken wat betreft diagnostiek, prognose, therapie en eventuele verwijzing. In de afgelopen jaren zijn 3 elkaar aanvullende landelijke richtlijnen verschenen die de bestaande evidence rondom PAV samenvatten. De NHG-Standaard Perifeer arterieel vaatlijden werd gepubliceerd in 2014.1 In datzelfde jaar verscheen de KNGF-richtlijn Symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden (herzien in 2017), met aanwijzingen voor ­gesuperviseerde looptherapie.2 En in 2016 verscheen op initiatief van de Nederlandse Vereniging voor Heelkunde de multidisciplinaire Richtlijn perifeer arterieel vaatlijden, waaraan huisartsen, vaatchirurgen, interventieradiologen, vasculair geneeskundigen, klinisch geriaters, fysiotherapeuten, vaatlaboranten en patiënten bijdroegen.3 Uit zorgdata bleek de implementatie van de richtlijnen verbetering te behoeven. Zorginstituut Nederland vatte de geconstateerde knelpunten bij het stellen van de diagnose, inzetten van gesuperviseerde looptherapie als primaire therapie en afstem-

ming met andere zorgverleners samen in een Zinnige Zorg verbetersignalement.4 De aanbevelingen werden in samenspraak tussen alle betrokkenen opgenomen in de multidisciplinaire richtlijn, maar staan nog niet expliciet in de NHG-Standaard. Wat kan beter bij deze patiënten? DRIE VERBETERPUNTEN Enkel-armindex Claudicatio intermittens is een eerstelijnsaandoening waarvoor verwijzing naar de tweede lijn niet is geïndiceerd. Uit de registratiecijfers van Vektis (database met inzicht in alle door zorgverzekeraars betaalde zorgkosten) blijkt echter dat huisartsen in 2017 meer dan 60% van de patiënten naar de vaatchirurg verwezen voor diagnostiek en dat die daar ook (ten onrechte) in behandeling bleven.5 De incidentie van claudicatio intermittens in de huisartsenpraktijk is nie