Gezondheidszorg of zorg voor gezondheid en welzijn?

  • PDF / 84,700 Bytes
  • 2 Pages / 595.275 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 95 Downloads / 234 Views

DOWNLOAD

REPORT


Gezondheidszorg of zorg voor gezondheid en welzijn? Erik Buskens 1

Feitelijk pleiten Plochg en Frissen namens de Nederlandse Public Health Federatie in deze editie van het TSG voor een ‘‘totale’’ gezondheidzorg van hoge kwaliteit.1 Onder totaal dient in dit kader alle zorg, van primaire preventie door middel van gezondheidsvoorlichting en opvoeding, vaccinatie etc. tot en met tertiaire preventie en mantel- of steunzorg, te worden verstaan. Bij het aspect kwaliteit kan iedereen zich wel min of meer voorstellen wat daarmee wordt bedoeld, maar in de praktijk worden sterk uiteenlopende definities en normen gehanteerd, waarover later meer. Het ‘‘totaal’’-concept is een bijzonder interessante insteek, die helaas niet strookt met de huidige versnippering in Nederland. Zo kennen wij met betrekking tot de financiering c.q. betaling van ‘‘Care en Cure’’ in Nederland sinds 2006 de Zorg Verzekeringswet (ZVW), de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ), voor zorg die niet onder ZVW valt, en tenslotte de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO), die, weer in aanvulling op AWBZ, voorziet in allerlei vormen van hulp en ondersteuning voor mensen met beperkingen. De indicatiestelling en uitvoering van de zorgvormen die onder bovengenoemde wetten vallen zijn in handen van een groot aantal partijen, bemand door academisch geschoolde medisch professionals tot en met mbo (soms lager) geschoolde ziekenverzorgenden. Bovendien vindt financiering plaats vanuit verschillende budgetten, en wordt men geacht in een commercieel competitieve markt te opereren. Het is daarom wellicht verbazingwekkend dat ondanks de vele organisatorische, financie¨le, communicatieve en andere barrie`res, de zorg in Nederland op een bijzonder hoog peil staat. Gesteld mag worden dat de hoge motivatie en deskundigheid onder de Nederlandse zorgverleners hieraan debet is. Echter de efficie¨ntie (lees: hoeveelheid extra geı¨nvesteerde middelen per gewonnen eenheid van gezondheid) van het zorgsysteem als geheel is uiteraard niet gebaat bij versnippering, domeindiscussies, financieringsschotten en competitie op basis van ‘‘feefor-service’’. Een continue stroom van kostbare technologische en farmacologisch innovaties, toegenomen verwachtingen bij zowel patie¨nten als professionals, vergrijzing, en marktwerking leveren een bijzonder ongunstige constellatie op. Het feit dat wij na de VS inmiddels een van de hoogste percentages van het bruto binnenlands product uitgeven aan zorg ondersteunt deze stellingname.2 De vraag die min of meer impliciet wordt gesteld in het NPHFpleidooi voor de zorg voor gezondheid is of meer en vooral samenhangend inzetten van ‘‘voorzorg’’ in plaats van ‘‘nazorg’’, respectievelijk primaire in plaats van secundaire en tertiaire preventie, bij zal dragen aan een oplossing voor de grote maatschappelijke uitdaging: een doelmatig zorgsysteem. Het is evi1

dent dat in termen van inzet van middelen slechts een fractie van het budget voor zorg wordt besteed aan primaire preventie. Ongeacht de middelen die worden besteed aan preventie wordt de vraag over h