In Dialoog met de pedagoog

  • PDF / 1,585,972 Bytes
  • 1 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 7 Downloads / 208 Views

DOWNLOAD

REPORT


doen dan ook geen oog meer dicht.’ ‘Hoe bereiden jullie de kinderen voor op het slapen?’ ‘Na het eten lezen we een boekje, dan uitkleden en naar de slaapkamer.’ ‘De slaapkamers zijn koud en donker. Fijn in de zomer, maar op donkere winterdagen vinden sommige kinderen dit misschien eng.’ ‘Ja, maar wat kan ik daaraan doen?’ ‘Was jij vroeger wel eens bang voor het slapen?’ ‘Nee, maar mijn zusje wel, die kwam dan naar mij toe.’

‘De peuters slapen zo slecht! Een paar maken de hele slaapkamer onrustig.’ ‘Welke kinderen zijn dat?’ ‘Thomas, hij is bijna drie en Zoë, die is tweeëneenhalf. Ze willen wel slapen, maar het lukt gewoon niet.’ ‘Wat doen ze precies?’ ‘Thomas roept mij steeds en als ik niet snel kom, begint hij te huilen. Zoë zegt dat ze buikpijn heeft of dat ze moet plassen, terwijl ze net geweest is.’ ‘Dat klinkt alsof ze bang zijn.’ ‘Ja en ze steken de anderen aan, die

18 KINDEROPVANG | december 2020

‘Wat hielp haar om in slaap te komen?’ ‘Ik vertelde meestal een verhaaltje.’ ‘Een verhaaltje werkt goed! Net als een lichtje of zachte muziek en een vertrouwd persoon in de buurt.’ ‘We hebben geen lichtjes of muziek in de slaapkamer.’ ‘Waarom niet?’ ‘Het ene kind vindt dat fijn, maar het andere niet.’ ‘Dat geldt ook voor donker en stilte. In deze drukke decembermaand hebben veel kinderen iets extra’s nodig om tot rust te komen.’

‘Nou, we kunnen wel iets proberen met een klein lichtje.’ ‘En een verhaaltje? Wat vertelde jij vroeger aan je zusje?’ ‘Iets over kabouters…kabouter Iris, want zo heet m’n zus.’ ‘Geniaal! Geef de kabouters namen van de kinderen in je groep en vertel aan ’t eind hoe moe ze zijn. Blijf bij Thomas en Zoë in de buurt zitten.’ ‘Haha, dat deed ik vroeger ook als ik geen zin meer had. Dan zei ik: “En toen was kabouter Iris heel erg moe en ging ze lekker slapen”.’ ‘Al eeuwenlang helpen verhalen en liedjes om kinderen in slaap te komen. In deze tijd zijn we dat een beetje kwijtgeraakt of nemen er te weinig de tijd voor.’ ‘Maar als ik nou niks weet te verzinnen daar in de slaapkamer?’ ‘Vertel over hun belevenissen in de groep die ochtend.’ ‘Ik ben bang dat ze dan zo enthousiast worden dat ze klaarwakker blijven.’ ‘Lees je zelf veel kinderboeken? Dat kan je ook op ideeën brengen.’ ‘Leuk, ga ik doen, ’s avonds voor het slapen gaan. Ik kom zelf ook best moeilijk in slaap deze tijd.’