Vijf misverstanden over de participatiesamenleving
- PDF / 149,869 Bytes
- 3 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 45 Downloads / 151 Views
Vijf misverstanden over de participatiesamenleving Academisch gezien is ‘actief burgerschap’ een vreemde formulering. Een Franse collega vond het zelfs een pleonasme: burgerschap is voor Fransen altijd actief, zei ze. Maar in de wereld van Nederlands en Europees beleid was en is actief burgerschap een zeer geliefd begrip. Het is grotendeels een reactie op wat nu wordt beschouwd als passief burgerschap: rechten opeisen en je als passieve ontvanger en claimende consument opstellen. Daartegenover zouden we nu actieve, betrokken, verantwoordelijke burgers nodig hebben. In Nederland kreeg het ideaal van actief burgerschap recentelijk een andere vlag het heet nu de participatiesamenleving: een samenleving met alleen actieve burgers. Met een eenzijdige aandacht voor actief burgerschap krijgen we allerlei nieuwe plichten en verantwoordelijkheden, maar vaak zonder bijkomende rechten en voorzieningen. Goed burgerschap gaat over een balans tussen actief en passief, tussen rechten en plichten, en tussen je stem verheffen en weten wanneer je moet luisteren en zwijgen. Een bijzonder hoogleraar legt verbanden tussen universiteit en samenleving. Vanuit mijn nauwe banden met maatschappelijke organisaties, politiek en beleid heb ik de minister-president en de koning met succes ingefluisterd dat ze de ‘participatiesamenleving’ moesten uitroepen. Dat biedt me de gelegenheid om dit redactioneel te wijden aan wat we te weten zijn gekomen over de sociologische voorwaarden waaronder de participatiesamenleving een haalbaar en nastrevenswaardig ideaal kan zijn. Over de participatiesamenleving heersen namelijk rare misvattingen. Ik beperk me tot de vijf meest prangende daarvan. Misvatting 1: D e par t i c i pat i e s a m enl ev i ng m a r keer t h et einde van de klassieke verzorgingsstaat Koning Willem-Alexander zette de participatiesamenleving neer als een alternatief voor de klassieke verzorgingsstaat. Minder verzorgingsstaat zou meer burgerschap betekenen. Een hardnekkige misvatting. In ons boekje Wat burgers bezielt uit 2006 hebben Jan Willem Duyvendak en Menno Hurenkamp en ik dit reeds de fantasie van ‘onbevlekt burgerschap’ genoemd. Immers: burgerschap komt net als andere mooie dingen niet via onbevlekte ontvangenis tot stand, maar via bloed, zweet en tranen. In onderzoek naar burgerinitiatieven is te zien hoe burgerschap in interactie met beleid wordt gemaakt en gebroken. Ook de meest spontaan ogende, bottom-upinitiatieven zijn meestal een product van dergelijke in-
teractie. Vaak hebben beleidsmakers burgers uitgebreid uitgenodigd en verleid om bottom-up hun spontane initiatieven te ontplooien. Ook uit onderzoek rond onderlinge hulp en zorg blijkt dat onbevlekt burgerschap niet bestaat. De meeste buurtgenoten gaan niet spontaan voor elkaar zorgen en elkaar helpen als de overheid zich terugtrekt. De kleine groep die wel hulp geeft, gaf die al, maar in werk of aan elders wonende familie. Met enig succes bij het beleid. In algemene beschouwingen over de participatiesamenleving komt nog wel vaak het beeld van de terugtrekkende overheid
Data Loading...