Vroege interventie bij lawaaischade?

  • PDF / 63,185 Bytes
  • 2 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
  • 61 Downloads / 184 Views

DOWNLOAD

REPORT


Vroege interventie bij lawaaischade? Bas Sorg d r ag er

Een werknemer komt op het spreekuur van de bedrijfsarts met een audiogram waarop gehoorverlies is te zien. ‘Is mijn gehoorverlies door het lawaai op mijn werk veroorzaakt?’ Bij gebrek aan gegevens kan de vraag menig bedrijfsarts in verlegenheid brengen. Op basis van één audiogram kan immers moeilijk een uitspraak worden gedaan. Dit is te vaak praktijk in de spreekkamer. Werknemers wensen om verschillende redenen wel een oordeel over hun gehoorverlies. Omdat ik binnen het AMC de beroepsslechthorendheid als aandachtsgebied heb, verwijzen bedrijfsartsen werknemers naar me met een vermoeden van beroepsgebonden lawaaischade voor een oordeel en advies. Overwegingen Lawaai is meetbaar, gehoorverlies kunnen we monitoren in de tijd en lawaaiige omstandigheden en ruimtes zijn vermijdbaar. De vragen van de heren A en B zijn lastig te beantwoorden door het ontbreken van gegevens zoals oude audiogrammen en van dosimetrie. Volgens het Arbobesluit 2006 zouden deze aanwezig dienen te zijn.1 De werkgever heeft een zorgplicht volgens Artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek. Het Arbobesluit geeft aan hoe de werkgever dat moet doen bij werksituaties waar werknemers risico lopen op blootstelling aan hoge lawaainiveaus. Te hoge geluidniveaus in de vleesindustrie

Casus 1 De heer A (64 jaar) komt met twee audiogrammen. Het meest recente (maart 2016): 1 kHz

2 kHz

4 kHz

6 kHz

Linker oor in dB verlies

30

40

50

50

Rechter oor in dB verlies

40

40

60

40

Het audiogram van 2015 is niet relevant anders. Er zijn geen audiogrammen beschikbaar van vroegere jaren. Klachten van slecht­ horendheid bestaan een jaar of tien. Een-op-een communicatie is geen probleem, in groepen of met omgevingsrumoer gaat moeizaam. De heer A vermijdt recepties/feestjes. De herstelbehoefte is mild tot matig. De medische voorgeschiedenis is blanco. Er zijn geen aanwijzingen voor aangeboren of een familiaire vorm van slechthorendheid.

344

en bij motorrijders zijn bekend (zie www.beroepsziekten. nl). Werknemers die beroepsmatig blootstaan aan te hoge geluidniveaus moet periodiek audiometrie worden aangeboden en hun blootstelling moet persoonlijk in kaart zijn gebracht met dosimetrie. De NVAB-richtlijn ‘Preventie van beroepsslechthorendheid’ volgt het Arbobesluit met een concreet stappenplan (zie www.nvab-online.nl). Kansen voor een preventief beleid zijn gemist. De twee beschreven casus hebben gemeen dat er boosheid is over de werkomstandigheden die naar idee van de werknemer schadelijk zijn voor de gezondheid en waarop ze geen invloed hebben kunnen uitoefenen. Behalve het aanbieden van gehoorbescherming zijn bij hen geen preventieve maatregelen bekend. Door het ontbreken van persoonlijke blootstellingsgegevens en oude audiogrammen is het beoordelen van de beroepsgebondenheid lastig. Om de beroepsgebondenheid van het gehoorverlies te beoordelen moet ik het doen met de gezondheids­ anamnese, arbeidsanamnese, recente audiogrammen en de branchegegevens over de hoogte van de geluidniveaus. De beroepsgebondenheid ka