De afvlakking van de verticale schommeling van het lichaamszwaartepunt tijdens het gaan

  • PDF / 1,797,253 Bytes
  • 6 Pages / 595 x 842 pts (A4) Page_size
  • 89 Downloads / 198 Views

DOWNLOAD

REPORT


Podosophia (2020) 28:124–129 https://doi.org/10.1007/s12481-020-00285-z

De afvlakking van de verticale schommeling van het lichaamszwaartepunt tijdens het gaan Chris Riezebos

Published online: 12 November 2020 © Bohn Stafleu van Loghum is een imprint van Springer Media B.V., onderdeel van Springer Nature 2020

Samenvatting Bij een zogenaamde ‘steltgang’ of ‘passergang’ (een theoretisch gangpatroon zonder knieof enkelgewricht) zou het lichaamszwaartepunt tijdens het gaan een verticale schommeling vertonen van ca. 6 cm. In werkelijkheid bedraagt deze schommeling ongeveer 4 cm en is er dus sprake van een afvlakking van ca. 2 cm. Er zijn verschillende mechanismen in heup-, knie- en enkelgewricht beschreven waarmee deze afvlakking kan worden bereikt. Een kwantitatieve analyse laat echter zien dat sommige van deze veronderstelde ‘afvlakmechanismen’ op het ‘verkeerde moment’ tijdens de gangcyclus optreden. In principe zijn mensen in staat, door tijdens de midstance de knie ongeveer 40° te buigen, het lichaamszwaartepunt langs een zuiver horizontale lijn te bewegen, dus zonder verticale schommeling. Door de hierbij onvermijdelijk optredende grote momentsarm van de grondreactiekracht op de knie, is dit echter zeer vermoeiend en daarmee geen realistische optie. De plantairflexie van de voet in het enkelgewricht tijdens de afzet (in de bipedale fase) blijkt de gehele afvlakking van de baan van het lichaamszwaartepunt (2 cm) te kunnen verklaren. Het verdient aanbeveling bij patiënten die (onder meer) klagen over snel optredende vermoeidheid tijdens het gaan, de plantairflexiemogelijkheid van de enkelgewrichten nader te onderzoeken. Trefwoorden lichaamszwaartepunt · schommeling · afvlakken · gaan In deze rubriek worden algemene principes uit de biomechanica en bewegingsanalyse opgefrist en podotherapeutische toepassingen op toegankelijke wijze uiteengezet. C. Riezebos () Rijswijk, Nederland [email protected]

124

Inleiding Tijdens het gaan met een comfortabele gangsnelheid van 4,5 km/u blijkt het lichaamszwaartepunt in verticale richting te schommelen over een afstand van gemiddeld 4,2 cm [1–8]. Het laagste punt wordt bereikt in het midden van de bipedale fase en het hoogste punt tijdens de midstance (fig. 1a). In 1953 verscheen een artikel van Saunders, Inman en Eberhart over het gaan: ‘The major determinants in normal and pathological gait’ [9] dat inmiddels behoort tot de klassiekers in de literatuur over ganganalyse. Het behandelt de vraag op welke wijze mensen de baan van hun lichaamszwaartepunt kunnen afvlakken teneinde met een zo laag mogelijk energieverbruik te kunnen gaan. De auteurs gaan daarbij uit van een theoretisch zo simpel mogelijk gangpatroon: de ‘steltgang’ of ‘passergang’ (fig. 1b), zonder knieof enkelgewricht. De maximale schommeling (q) van het lichaamszwaartepunt in dit model bedraagt, bij de hier gekozen waarden, 6,2 cm (fig. 1c en Appendix I), dus 2 cm meer dan in werkelijkheid wordt gemeten. De vermindering van de verticale schommeling van het lichaamszwaartepunt zou in principe op twee manieren