Wajong-cohort in Noord-Nederland: kenmerken van Wajong-aanvragers
- PDF / 104,772 Bytes
- 7 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 96 Downloads / 142 Views
Wajong-cohort in Noord-Nederland: kenmerken van Wajong-aanvragers A n ja H o lwe rd a , J a c J .L . van d e r K l i nk , J o han W. G rooth of f, S and ra Brouwer
S A M E N VAT T I N G
In dit artikel worden de karakteristieken (sociodemografische kenmerken, ziektebeelden, bijkomende problematiek) van de Wajong-aanvragers in Noord-Nederland beschreven en de ingeschatte participatiemogelijkheden en benodigde begeleiding volgens de verzekeringsarts vermeld. Daarnaast worden Wajong-aanvragers met een toegekende uitkering vergeleken met de groep waarvan de Wajong-uitkering is afgewezen. Het onderzoek betreft een cross-sectionele beschrijving van het Wajong-cohort waarin 3.519 Wajong-aanvragers in 2009 in NoordNederland zijn geïncludeerd. Uit de resultaten blijkt dat de meest voorkomende diagnose een verstandelijke beperking is en daarna ontwikkelingsstoornissen en psychiatrische ziektebeelden. Bij de helft van de Wajong-aanvragers is sprake van comorbiditeit en 40% heeft bijkomende (sociale en/of medische) problematiek. Ruim 80% heeft benutbare mogelijkheden in werk en de meerderheid heeft ruimte voor groei in mogelijkheden om te werken. Een substantieel deel heeft begeleiding nodig om werk te vinden (34%) dan wel intensieve begeleiding op het werk (50%). Verder onderzoek wordt verricht naar voorspellers voor duurzame inzetbaarheid van deze doelgroep.
Jongeren met een arbeidshandicap nemen in onze samenleving een kwetsbare positie in.1 Deze jongeren hebben geen werkervaring, omdat de arbeidsongeschiktheid veelal ontstaat vóórdat zij de arbeidsmarkt betreden. De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) biedt jonggehandicapten een uitkering op minimumniveau, meestal gebaseerd op 80-100% arbeidsongeschiktheid.2 Het hebben van een Wajong-uitkering betekent echter niet dat er geen arbeidsmogelijkheden
A. Holwerda, J.J.L. van der Klink, J.W. Groothoff en S. Brouwer zijn werkzaam in de sociale geneeskunde, afdeling Gezondheidswetenschappen, Universitair Medisch Centrum Groningen. JONGGEHANDICAPTEN,
CORRESPONDENTIEADRES
WAJONG, PARTICIPATIE
E-mail: [email protected].
456
zijn. Uit het SER-advies (2007) over de Wajong3 blijkt dat slechts 26% van het Wajong-bestand (eind 2005) op een of andere manier werkzaam was, waarvan 9% in reguliere arbeid. Voor Wajonggerechtigden zijn er verschillende participatiemogelijkheden, te weten in dienst bij een reguliere werkgever (eventueel met aanvullende voorzieningen), werken in de Wsw, arbeidsmatige dagbesteding AWBZ of vrijwilligerswerk. In 2007 verscheen het UWV-onderzoeksrapport ‘De groei van de Wajonginstroom’.4 De centrale conclusie luidde dat de instroom in de Wajong op dat moment vooral toenam vanwege de toenemende doorstroom vanuit de bijstand, de stijgende instroom vanuit het voortgezet speciaal onderwijs/praktijkonderwijs en een toenemende instroom van jongeren met autismespectrumstoornissen. Daarnaast werd aandacht gevraagd voor de participatieproblematiek van Wajongers (instroom en behoud van werk). Slechts 26% van de Wajongers was op dat mom
Data Loading...