Bestaan er middelen (welke) en/of maatregelen om tandsteen te voorkomen?
- PDF / 519,853 Bytes
- 2 Pages / 595.276 x 841.89 pts (A4) Page_size
- 77 Downloads / 165 Views
DR. W.F.C. Hogewind, kaakchirurg, Medisch Centrum Haaglanden, Den Haag
V R A AG
Bestaan er middelen (welke) en/of maatregelen om tandsteen te voorkomen? antwoorD
Inleiding Sinds de oudheid is geleidelijk het besef gegroeid dat de verharde neerslag op het gebit, dat wij tandsteen noemen, invloed heeft op de conditie van het aan- liggende tandvlees. Al vrij snel zag men in, onder wie Hippocrates, dat de verwijdering ervan kan helpen bij de behandeling van ziekten van het tandvlees. Zo beschikten de Romeinen over schrapers voor de verwijdering van tandsteen. Pas bij de Arabische arts Albucasis (936-1013), die niet alleen uitgebreid over chirurgie schreef maar ook de tandheelkunde uitvoeriger dan iemand voor hem behandelde, lezen we over tandsteen afnemen. Omdat hij als eerste in één werk een compleet overzicht van de tandheelkunde gaf, wordt Pierre Fouchard (1678-1761) wel ‘de vader van de moderne tandheelkunde’ genoemd. Hij beschreef op voordien ongeëvenaarde wijze de mondhygiëne, de toestand van de gingiva en het tandsteen afnemen: ‘manier om methodisch de mond schoon te maken en het tandsteen te verwijderen, zonder het glazuur van de tanden te beschadigen’. Tot de jaren 50 van de vorige eeuw werd tandsteen beschouwd als de belangrijkste etiologische factor voor parodontale aandoeningen. Sindsdien brak steeds meer het besef door dat de bacteriële tandplaque de primaire oorzaak is van gingivitis (zie afbeelding 1) en parodontitis (zie afbeelding 2); wel is gebleken dat subgingivaal tandsteen een primaire pathologische rol kan spelen bij bepaalde vormen van parodontitis.
minerale bestanddelen maakt behalve remineralisatie in principe ook tandsteenvorming mogelijk. Bacteriën kunnen op diverse manieren ingrijpen in het complexe ‘mineraal-evenwicht’ dat in de mondholte bestaat. Zo kunnen zij onder meer enzymen produceren die de mineralisatieremmers afbreken en alkalische verbindingen uitscheiden, die de pH aanzienlijk doen toenemen, waardoor mineralisatie wordt versneld. Wanneer in de tandplaque de eerste kristallisatiekernen zijn ontstaan, kunnen deze verder aangroeien totdat de plaque volledig ‘verkalkt’ is. Daarbij is een onderscheid te maken tussen supragingivaal en subgingivaal tandsteen. Supragingivaal tandsteen is gelig/wit, aanwezig langs de rand van de gingiva en vooral ter plaatse van de uitvoeropeningen van de grote speekselklieren, respectievelijk aan de tongzijde van de ondersnijtanden en aan de wangzijde van de eerste molaren in de boven- kaak. Subgingivaal tandsteen is bruin of zwart en veel harder van consistentie, waardoor verwijdering veel moeilijker is. Een verhoogd speeksel-pH, zoals bij dialysepatiënten, veroorzaakt een snellere tandsteenvorming. Hetzelfde fenomeen wordt gezien bij mondademhalers. Speekselproductie is niet van invloed op de hoeveelheid tandsteen. Het voorkomen van tandsteen hangt grotendeels af van de mondhygiëne en de frequentie van tandheelkundige hulp (tandarts en/of mondhygiënist).
Tandsteenvorming Tandsteen ontstaat door mineralisatie van tandplaque; bacteriën in plaque en
Data Loading...